Na alle mooie kanten van het vliegen met duiven, zijn er ook minder leuke onderdelen. Je zit soms je duiven te voeren en je denkt, wat is dat voer toch stoffig. Vaak valt het de oudere duivenliefhebber niet eens op omdat hij wat minder ziet. Houdt je het voer dicht bij de neus om eraan te ruiken, dan begint de neus te jeuken en je ruikt een vieze zoete lucht. De duiven maken plattere mest en er zit geen stijgende lijn in de prestaties. Bingo, foute boel. Het is daarom wel eens goed om iets meer te weten hoe dergelijk ongedierte in je voer terecht komt en hoe je dat het beste kan voorkomen. Het is dus niet erg handig als de duivenmelker de fabrikant er de schuld van geeft en andersom. Zowel de boer die het graan levert, de fabrikant, de voerhandelaar of winkelier als ook de duivenmelker kunnen er allemaal een aandeel in hebben. Ik heb het ongedierte in mijn lange carrière in voeding bij alle voermerken gevonden! Maar hoe zit het nou als je ontdekt dat er ongedierte in je voer zit? Hoe ga je dan te werk?
Voer is een natuurproduct
De granen groeien op het land. Zodra de graankorrels rijp zijn, doen een aantal diersoorten en vele insecten zich tegoed aan het graan. De boer zal dit proberen te voorkomen door te spuiten met bestrijdingsmiddelen. Dit om zo te voorkomen dat een groot gedeelte van de oogst wordt opgegeten. Ik kan dat alleen maar beamen, want ik heb een biologische groentetuin. Elke dag moet ik in augustus en begin september een groene zeep mengeling maken om de rupsen van de kool af te krijgen. De volgende dag hebben vliegen of vlinders weer nieuwe eitjes gelegd. De laatste jaren is dit spuiten van bestrijdingsmiddelen behoorlijk aan banden gelegd. Er mag alleen nog met biologisch afbreekbare producten worden gewerkt. De landen die met zwaar giftige spuitmiddelen werken worden door de serieuze voerfirma’s gemeden. Dergelijke granen zijn volgens hen niet geschikt voor duivenvoer. Over het algemeen kan ik zeggen, dat het prima lukt om steeds goede kwaliteit voeders te leveren. Maar er kunnen soms ook omstandigheden zijn, waar dat minder goed lukt. De insecten, die soms in granen voorkomen zijn klander, de voermot en voedermijt.
Klander (CRYPTOLESTES FERUGINEUS)
Dit is een zespotig roestbruin kleurig kevertje met een lengte van ca. 4 mm, die met zijn scherpe kaken een gaatje in het voer vreet. Hij en zij behoren tot de meest gevreesde voorraadinsecten. Dit komt omdat de larven van deze kever de kiemen van graan opeten en ze in ongehoord grote aantallen kunnen voorkomen (tot 4000 per kilo graan). Het eitje overwintert in het voer of in voerruimtes en komt uit wanneer het vochtigheidsgehalte en de temperaturen hoog zijn. Het is dan volop zomer of nazomer en het voer zit verwerkt in grote silo’s of in de voerzak. De kleine kevertjes vermeerderen zich snel en leggen vooral in naden en kieren hun eieren. De klander kan worden bestreden met de spuitbus, maar de eieren niet!!!! Als er eenmaal eieren in kieren en naden zitten, komen ze het volgende jaar weer tevoorschijn als de temperaturen binnen hoger zijn als buiten (dus na de warme zomer). De kevers willen overleven en zullen het voer wat er ligt gaan opzoeken. Het is verstandig de voerruimte steeds goed schoon te houden en bij de geringste besmetting de naden en kieren uit te branden. De eieren gaan alleen kapot na verhitting boven 100 graden C. Indien de fabrikant de granen zou verhitten tot boven de 100 graden, zou dat ten koste gaan van de kiemkracht. Het voer is dan dood. Dit kan natuurlijk niet en dus moeten we deze ellende proberen te voorkomen. Hier ligt dus ook een taak voor de duivenliefhebber.
Voedermijt of meelmijt (ACARUS SIRO L.)
Mijt is een spinachtig klein diertje dat met het blote oog nauwelijks te zien is. Het diertje houdt zich vooral op in stof of meel. De eitjes komen uit bij hoge temperaturen in combinatie met een hoge luchtvochtigheid. Ze komen vaak voor in oude voerresten die veel stof bevatten en verspreiden een vieze zoete geur. Meelmijt kan zich ook bij een lage temperatuur ontwikkelen, al gaat dan niet zo snel. Meelmijt ontwikkelt zich van ei en larve via twee nymphe-stadia (jonge mijtjes) tot een volwassen mijt. In het tweede nymphe-stadium kan de mijt in het zogenaamde hypopus-stadium overgaan, ze houden dan een soort "winterslaap" die ze beschermt tegen uitdrogen, als de luchtvochtigheid hierna toeneemt, kunnen ze er weer tegenaan.
Wering en bestrijding
Mijten komen in vele granen voor en kunnen omdat ze in voedsel leven, heel moeilijk bestreden worden met een insecticide, het enige juiste dat men kan doen is dan ook het zo droog en koel mogelijk opslaan van het voer. Heeft men voermijt ontdekt, dan moet het direct worden verwijdert en de voerplaats moet ontsmet worden. Het voer kunt u eventueel verpakken in kleinere hoeveelheden en daarna in de diepvries gooien. Na enkele dagen eruit halen en heel goed zeven, zodat er geen „stofje“ (dode mijten) meer in zit. U kunt dit doen, u moet dit niet doen. Ieder zijn eigen keuze. Het is aan te bevelen om geen voer lang te bewaren waar veel gepelde granen of zaden in zitten. Zit er in je voer een deel gepelde zonnepitten, gepelde gerst, pinda’s, gepelde haver etc? Voer dit dan op in de ruiperiode en bewaar het niet tot het volgende vliegseizoen.
Kenmerken Formaat: 0,5 millimeter Kleur: Kleurloos met geel tot rode poten Vorm: Ovaal zonder vleugels met 6 poten Aantal eieren: 500 Ontwikkelingsduur: 17 tot 140 dagen Ontwikkeling: volledige gedaanteverwisseling Voorkeurtemperatuur: ca. 25 graden Voorkeurvoedsel: Meel en granen.
De voermot (plodia interpunctella)
Dit is een vlinderachtige, die haar eieren in het voer legt. Het eitje ontpopt zich in een spinsel van draden en komt daarna tevoorschijn als een larve. Uiteindelijk ontpopt zich deze larve weer in een motje en het hele verhaal kan weer opnieuw beginnen.
Voorkomen van voedermijt, voermot en klander:
Indien u een zak duivenvoer bewaart in een vochtige omgeving of hok, waar de temperaturen hoog kunnen oplopen is dat vragen om moeilijkheden. Bewaar voer daarom altijd op een droge, koele, stofvrije en mogelijk donkere plaats en sluit open zakken altijd goed af. Orde en netheid is het behoud van uw voer en dan zult u ook de minste problemen hebben. Bewaar geen oude kliekjes voer en neem niet teveel in voorraad. Indien u geen koele droge plaats kunt vinden, is het verstandig het voer in een goed ventilerende ruimte te plaatsen. Als je 2 kleine raampjes tegenover elkaar een heel klein beetje loszet, ontstaat er een luchtstroom (tocht) waar mijten een enorme hekel aan hebben. De eitjes ontwikkelen zich dan niet of nauwelijks. Ook kun je het voer bewaren in een goed afsluitbare voerton, waar hele fijne gaatjes inzitten, zodat het voer kan ontluchten. Regelmatig de voerbus draaien om het voer te ontluchten is aan te bevelen.
Schadelijk voor duiven?
Het zal u wel duidelijk zijn dat dergelijke zaken de conditie van de duiven niet bevorderd. De duiven zullen er niet direct dood aan gaan, maar de vorm is weg, de ontlasting vaak dun en het geld in de meeste gevallen al uitgegeven. Het ongedierte kan de duif verzwakken en daardoor kunnen weer andere darmbacteriën een kans krijgen om uw duiven ziek te maken. Een lichte besmetting kan heel snel een zware besmetting worden, blijf dus alert.
Wie is verantwoordelijk?
Als liefhebbers kijken wij meestal meteen in een bepaalde richting. “Nooit meer dat merk voer”. Dat heb ik al heel vaak gehoord. Wij zoeken vaak de schuld vaak bij de ander. Maar dat is een beetje te gemakkelijk gedacht. Wij hebben zelf ook een duidelijke verantwoordelijkheid. Wettelijk is het als volgt geregeld: de handelaar die het voer ontvangt is verplicht binnen 2 tot 3 dagen na ontvangst het voer te controleren op ongedierte en dient dit te melden bij de fabrikant. De fabrikant is dan aansprakelijk. De duivenmelker of eindverbruiker dient het gekochte voer te controleren op ongedierte etc. en kan binnen een (redelijke) termijn van 8 dagen de handelaar aansprakelijk stellen. Daarna is de winkelier en de fabrikant in principe niet meer aansprakelijk. Dat is wettelijk zo geregeld. Voor u is het daarom van groot belang uw nieuw gekochte voer zo snel mogelijk te controleren. Net als u dat ook doet met alle andere producten die u koopt.
Wat doet de fabrikant?
Bij de serieuze voerfabrikanten wordt elke binnenkomende vracht eerst uitvoerig gecontroleerd. Met een speciale schep worden op verschillende plaatsen in de vrachtwagen monsters genomen. Deze scheppen kunnen zowel boven in de lading als ook onder in monsters nemen. Op speciale apparatuur wordt gecontroleerd of er ongedierte in de vracht aanwezig is. Zo ja, dan wordt de vracht geweigerd. Ik heb meegemaakt dat een vrachtauto drie keer op een dag bij Matador kwam om een vracht af te leveren. En alle drie keer werd de vracht afgekeurd. De chauffeur werd er helemaal gestrest van. De vraag is natuurlijk: was het steeds een nieuwe vracht of werd steeds dezelfde vracht met graan aangeboden? Wie zal het zeggen. En waar moet die vrachtwagen dan zijn afgekeurde graan lossen? Geen idee. Dat zullen we waarschijnlijk nooit weten. Maar hoe streng je ook controleert, het is en blijft mensenwerk en iedereen kan fouten maken.
Meerdere serieuze fabrikanten zijn vaak wel bereid in veel voorkomende gevallen dat zij zelf niet aansprakelijk zijn, toch op basis van coulance of onderlinge verstandhouding het voer om te ruilen of te vergoeden. Dat is vaak wel afhankelijk van de omstandigheden (zoals opslag, netheid, temperatuur, vochtigheid van de ruimte waar het voer is opgeslagen. Zowel bij de liefhebber als ook bij de winkeliers.
Het gehele traject.
Voer is een natuurproduct en dient door alle partijen, van fabrikant t /m duivenliefhebber, met de nodige zorg te worden behandeld. Je kunt het nu eenmaal niet als diepvries product verkopen, of steriliseren. Het is puur natuur en komt zo van het land. Na reinigingen door middel van zeven, luchtafzuiging en borstelen komt het voer in de zak terecht. Een “houdbaar tot datum” is niet een 100% garantie dat er in die tussentijd niets mis kan gaan. Kijk daarom altijd naar een houdbaarheidsdatum op de zak en controleer het voer regelmatig.