Kampioen worden in de duivensport is nog nooit zo gemakkelijk geweest. Koop een goed hok, zet hierop duiven van excellente afstamming, kweek er veel jongen uit, selecteer die zeer streng en geef een goede verzorging. Garantie op succes verzekert, of toch niet? Hoeveel liefhebbers zijn niet zo begonnen. Kosten nog moeite werden gespaard om het succes af te dwingen, alles echter zonder noemenswaardig resultaat. Kennelijk zijn er belangrijker factoren die niet gekocht kunnen worden. Hoe is het mogelijk dat er liefhebbers zijn die de sterren van de hemel spelen zonder dure investeringen? Zonder het kweken van veel jongen? Zonder veel medicijnen en peperduur voer? Kortom, wat is het geheim van hun succes?
Natuurlijk hebben de meesten een goed hok met goede duiven. Natuurlijk krijgen deze duiven een stipte verzorging en natuurlijk wordt er alles aan gedaan om ze in optimale gezondheid en conditie te krijgen en te houden. Maar er is meer. Al deze overwinnaars bezitten enkele bijzondere, maar zeer belangrijke eigenschappen.
Ze hanteren “de schijf van 5”
Ze zijn/hebben:
a. Uiterst gemotiveerd.
b. Een scherp waarnemingsvermogen voor elk detail
c. Feeling voor het wel en wee van iedere duif afzonderlijk.
d. Standvastig in hun beleid.
e. Altijd op zoek naar perfectionering.
a. Uiterst gemotiveerd
Succes ligt daar waar de een bereid is verder te gaan waar de ander stopt. Waar de uiterste grenzen niet worden opgezocht is middelmaat het resultaat. Voor elke topprestatie is een uiterste inspanning nodig. Dit geldt niet alleen voor degene die de prestatie moet leveren, maar zeker ook voor de persoon die deze prestatie mogelijk moet maken. Geen enkel team wordt kampioen zonder goede coach. Geen enkele atleet zonder goede begeleiding. Van beiden wordt een constante motivatie verwacht om zich in te zetten om de beoogde prestatie realiseerbaar te maken. De coach zal de meest geschikte methode moeten bedenken en uit kristalliseren op basis waarvan de atleet, door training van en inzet voor deze methode, tot de gewenste topprestatie kan komen. Slechts een perfecte synergie tussen deze twee levert het best mogelijke resultaat op. Deze voorwaarde geldt voor alle sporten, dus ook voor de duivensport.
b. Een scherp waarnemingsvermogen
Succes wordt tegenwoordig alleen nog verkregen als men oog heeft voor elk van belang zijnde detail. Op grote lijnen kan men zich niet meer onderscheiden, de details maken het verschil. Wij zullen dus altijd oog moeten hebben voor de minieme, vaak niet direct zichtbare of voor de hand liggende omstandigheden. Bij alle verschijnselen die zich in het buiten het duivenhok voor doen moet men zich afvragen waarom het gebeurt en wat we er mee kunnen doen. In het ene geval zal het betekenen dat we dit verschijnsel moeten uitbannen omdat het negatieve aspecten in zich heeft. In het andere geval moet het worden gestimuleerd of er mee worden gemanipuleerd omdat het voordeel kan opleveren. Een juist gebruik van deze waarneming geeft ons, mogelijk slecht een miniem, voordeel op onze concurrenten. Maar het is wel een voordeel dat net het verschil kan maken.
c. Feeling voor het wel en wee van iedere duif afzonderlijk
Succes wordt in grote mate bepaald doordat we feeling hebben voor de sport die we beoefenen. In de duivensport speelt feeling zich in hoge mate af in de manier waarop we met onze duiven omgaan. Een goede band ermee is hierin een voorwaarde. Als we de jonge duiven spenen weten we nog weinig van ze. Natuurlijk, we weten of het krassen of blauwen zijn. Natuurlijk valt die bonte of rode op, maar dat zijn slechts uiterlijke kenmerken. Waar het om gaat zijn de karaktereigenschappen van elke duif afzonderlijk. Als we deze jongen loslaten zien we een koppel duiven vliegen. Ze kunnen van ons zijn, maar net zo goed van een liefhebber uit de buurt. Wanner ze het jaar erop echter weduwnaar zijn, is het nodig ze al op een kilometer afstand te herkennen. Het is dan geen koppel duiven meer maar een aantal individuen met ieder een eigen persoonlijkheid. Door elke duif vanaf de geboorte nauwkeurig te observeren, hebben we elke karaktertrek en elk gedragskenmerk van haar leren kennen. Van deze kennis zijn wij in staat tijdens de kweek, maar zeker tijden de vluchten,gebruik te maken. Elke duif kan hierdoor afzonderlijk, op de voor deze duif meest optimale wijze, worden voorbereid, waardoor de best mogelijke prestatie wordt verkregen. Het uiterste kan hierdoor uit elke duif worden gehaald. In dit verband is het van belang niet teveel soorten op het hok te houden. Elke soort heeft immers zijn eigen karakterstructuur. Hierdoor een enorme veelzijdigheid van de liefhebber gevraagd. Hoe minder soorten, des te minder karakterverschillen, des te makkelijker het coachen ervan.
d. Standvastigheid in hun beleid
Succes kan slechts worden behaald als men volhardt in de gekozen tactiek. Niets is zo verwarrend als dingen te moeten doen op een andere wijze dan waar men aan gewend is geraakt. Een voetbalploeg die gewoon is het 4.4.2. systeem te spelen raakt in disorder als de trainer ineens overschakelt naar het 4.3.3. systeem. Weliswaar heeft men een aanvaller meer, maar de man minder op het middelveld levert een probleem op voor zowel de voorhoede als de verdediging als men met dit systeem niet bekend is. Zo gaat het ook in de duivensport. Duiven zijn perfect in staat een bepaald systeem te volgen. Ze zijn er gewend aan geworden en voelen zich er vertrouwd mee. Ze weten perfect wat er van hen wordt verlangd en hebben geen last van stress. Wijzigt men echter steeds van systeem dan raken de duiven uit hun doen. De stress slaat toe met als gevolg; verlies van vorm en conditie. Niet voor niets geldt het spreekwoord: Never change a winning team (system).
e. Altijd op zoek naar perfectionering:
Succes tenslotte wordt slechts verkregen als men bereid is de sport die men beoefent tot in perfectie uit te voeren. Perfectie levert de meerwaarde die nodig is voor structureel succes. Incidenteel succes is altijd mogelijk, maar nooit gebaseerd op, tot in detail uitgewerkte methoden. Deze perfectie kan worden gezocht in het vervolmaken van de inmiddels toegepaste wijze van coachen. Ongetwijfeld zal hier meer succes uit voortkomen maar de grens ervan is snel bereikt. Dit komt omdat elke methode zijn eigen grens van perfectie kent. Deze grens kan echter aanmerkelijk worden opgerekt door het toevoegen van geavanceerde, nieuwe mogelijkheden. Zaak is het dan om deze op haar beurt opnieuw te perfectioneren. Hierdoor is het mogelijk een grote voorsprong op de concurrentie te verkrijgen. Denk maar eens aan het verduisteren en bijlichten van eerst de jonge duiven en nu ook de ouden. Niemand kon de uitvinders ervan bijhouden, ze speelden het ganse land plat. We zullen dus altijd alert moeten zijn op nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden. Naar mijn mening kan hiervoor veel informatie worden verkregen uit de training- en voedingsmethoden die worden toegepast in d reguliere sportwereld. Ook revolutionaire ontwikkelingen in de pluimveesector kunnen veel voordeel opleveren. Natuurlijk zullen die resultaten aangepast moeten worden aan de duivensport, maar als basisgegevens zijn het uitstekende uitgangspunten.
Conclusie:
Succes, althans de kans erop wordt in belangrijke mate vergroot door “de schuif van 5” consequent toe te passen. Het vraagt veel discipline van de liefhebber, zeker als de resultaten niet direct zichtbaar zijn. Bedenk echter dat elk systeem zijn eigen kinderziekten kent en dat elke liefhebber, maar ook elke duif, zich aan de gewijzigde omstandigheden moet aanpassen. Het is zeker niet de makkelijkste weg om kampioen te worden maar wel de korstte en meest solide.
Nico Meuwsen