Jaco van Nieuwamerongen schreef op zijn website Marathon Duiven Journaal, een serie van 5 columns met de titel “Liefhebbers missen regelmatig een plan”. Zijn bedoeling met deze columns is te proberen om een aantal liefhebbers tot enkele nieuwe inzichten te brengen. In deze columns geeft Jaco hen een aantal zinvolle tips waarmee ze wellicht tot betere resultaten zullen komen. Ik licht de mijn inziens belangrijkste er uit, geef mijn visie er op en verwijs verder naar de desbetreffende columns via de links onderaan de pagina.
1. Stel een goed plan op. De meeste goed presterende liefhebbers hebben zo’n plan.
2. Ieder plan bestaat uit doelen (doelstellingen). Bepaal een doel dat haalbaar is.
3. Als je voor een bepaald plan kiest, moet je dat ook een aantal jaren volhouden, anders weet je nooit of het bij je past.
4. Start met goede duiven. Uit topduiven kun je topduiven kweken. Ga bij het aanschaffen van duiven niet te lichtzinnig te werk en denk niet te snel dat je goed materiaal hebt om je doel te bereiken.
5. Wanneer je hebt besloten ergens duiven te willen gaan kopen kijk dan eerst of je een klik met die liefhebber hebt.
6. Probeer duiven te bemachtigen van een stam waar in verschillende generaties goede duiven zitten. Een verwante stam, dus waarbij de goede duiven veelal familie van elkaar zijn.
7. Als je de tijd neemt om de uitslagen een beetje te bestuderen, dan kom je er al snel achter dat er liefhebbers zijn, zonder een grote naam, die net zo hard of zelfs beter vliegen, dan de ‘dure’ namen. Klop bij deze onbekende goede liefhebbers aan en dan kun je voor een redelijke prijs aan goede duiven komen.
8. Zoveel mogelijk kweken en alleen de besten over houden. Daarna alleen nog maar doorkweken met de allerbeste verervers en vliegers. Met de beste duiven heb je meeste kans op een nieuwe generatie goede duiven.
9. Laat de mand selecteren en niet een “goeroe”.
10. Maak de juiste keuze v.w.b. de opleiding van een duif. Die keuze moet bij jouw mogelijkheden en karakter passen.
11. Speel het liefst in het voorjaar niet bij temperaturen van 10 – 15 graden of minder. Zeker bij meerdere van zulke vluchten krijgen ze daar een terugslag van.
12. Alleen medicatie toedienen wanneer de duiven ziek zijn.
13. Raadpleeg een dierenarts als je duiven iets mankeren en ga niet zelf zitten dokteren.
14. Natuurlijk ondersteunen van de duiven is prima, maar probeer ook niet te veel producten te geven. Schoon water en kaal voer vinden duiven ook heel lekker.
15. Zorg ervoor dat het hokklimaat goed is. Voor aanpassingen aan het hok in de winter uit en niet in het seizoen.
Bovenstaande tips zijn voor de gevorderde liefhebber oud nieuws en een aantal van hen zal zijn schouders ophalen. De meeste liefhebbers het wel eens zullen zijn met deze tips, maar moeite hebben om het te praktiseren.
Voor wat betreft punt 1 t/m 3 geldt m.i. dat een goed doordacht plan maken en doelstellingen formuleren voor velen een brug te ver is. En vast houden aan het plan en de doelstellingen is ook een grote categorie duivenliefhebbers niet gegeven. Ik ken er velen die in één jaar tijd zelfs meerdere keren hun plannen wijzigen.
Voor punt 4 t/m 8 zie ik bij de grote meerderheid toch een hang naar grote namen en klinkende stambomen en pluizen ze liever de internetveilingen uit dan dat ze de uitslagen uitpluizen.
Voor wat betreft punt 9 om de mand te laten selecteren en daar niet iemand voor in te schakelen, spreekt het bijna vanzelf dat ik hier anders over denk, hoewel ik mezelf geen goeroe wil noemen, maar liever een ervaringsdeskundige. Op mijn pagina over beoordelen/selecteren heb ik beschreven waarom ik van mening ben dat het laten beoordelen van je duiven een meerwaarde kan hebben. Kort samengevat zie ik het als volgt; autorijden kan iedereen die een auto heeft, een eenvoudige reparatie er aan uitvoeren lukt ook nog een behoorlijk percentage autobezitters, maar voor grotere mankementen wordt een monteur ingeschakeld. In de duivensport denken veel liefhebbers echter geen monteur nodig te hebben. En dat is mijn inziens onterecht. Het voorbeeld dat Jaco geeft over zijn eigen duiven en het aanwijzen van de betere duiven vind ik mooi en is heel herkenbaar. Ik test mezelf dan ook voortdurend bij alle liefhebbers door goed bij te houden of ik het bij het rechte eind heb (gehad) wat de betere en mindere duiven zijn. Het is een kwestie van jezelf steeds bijscherpen. Voor mij is dat natuurlijk een stuk gemakkelijker dan voor een liefhebber die alleen zijn eigen duiven als referentiemateriaal heeft. Toch zou ik er zelf geen genoegen mee nemen zoals Jaco dat doet, door wanneer je er zelf vaak naast zit, dan maar aan te nemen dat 99 % er ook vaak naast zit en je daar om die reden dan maar bij neer te leggen. Ik wil dan bij die 1% behoren die weinig missers maakt. Maar zolang ik zelf teveel missers zou maken, zou ik gebruik maken van iemand die op dat gebied meer ziet dan ik. Als ik een auto ga kopen neem ik ook iemand mee die er meer van weet dan ik, liefst een monteur. Overigens kan ik me weer wel vinden in het percentage van 1 % van alle duivenliefhebbers die de bal weinig mis slaan bij het beoordelen van postduiven. Dat betekent namelijk dat er hiervan zo’n 150 in ons land zouden rondlopen. Naar mijn inschatting zal dat aantal wel eens kunnen kloppen.
Voor punt 10 t/m 15 sluit ik me voor de volle honderd procent bij Jaco aan. Deden de mensen die nu dikwijls op de tweede helft van de uitslag staan of er helemaal niet op dit ook maar, dan kon menige huidige kampioen zijn borst nat maken.
http://www.marathonduivenjournaal.nl/column/liefhebbers-missen-regelmatig-een-plan-1/
http://www.marathonduivenjournaal.nl/column/liefhebbers-missen-regelmatig-een-plan-2/
http://www.marathonduivenjournaal.nl/column/liefhebbers-missen-regelmatig-een-plan-3/
http://www.marathonduivenjournaal.nl/column/liefhebbers-missen-regelmatig-een-plan-4/
http://www.marathonduivenjournaal.nl/column/liefhebbers-missen-regelmatig-een-plan-5-en-slot/