Nico, ik las kort geleden een column van Michel Verweij in Het Spoor en daar wil ik hier even op reageren. Ik ben van mening dat het, vooral voor beginnende liefhebbers, een must is om een postduif fatsoenlijk te kunnen beoordelen. Dat Michel daar na verloop van tijd, door selectie en goede prestaties (niet toevallig is het één het resultaat van het ander) minder waarde aan is gaan hechten komt ook omdat er op zijn hok inmiddels niet veel duiven meer zitten die “in de hand” als vliegduif afgekeurd zullen worden. Maar iedereen zou het belang van een knappe duif in de hand eigenlijk moeten inzien. Ik ben wel van mening dat de mand uiteindelijk de beste selectie is, maar (!) het één kun/moet je los zien van het ander. Een fatsoenlijke duif in de hand vs selectie door de mand is m.i. win-win.
Een probleem is dat veel topliefhebbers “vergeten” 😉 (zijn) hoe ze zelf zijn begonnen en waarmee ze in hun beginperiode geholpen hadden kunnen worden.
Ze hebben alles op de rit, een geweldig hok met duiven, maken weinig fouten en laten de mand het werk doen. Maar daar gaat behoorlijk veel aan vooraf. Dat kun je niet samenvatten met een oneliner “de mand bepaalt, je kan er niet inkijken”. Die oneliner klopt wel, maar het neemt niet weg dat IEDEREEN graag een knappe duif in handen heeft 😉 én dat het gros van de betere/goeie duiven ook knappe duiven in de hand zijn (uitzonderingen zijn er vanzelfsprekend, maar dat is geen goede start/basis om beleid op te voeren).
Ik wens je enorm veel succes om beginnende liefhebbers én liefhebbers die “het” niet op de rit kunnen krijgen een helpende hand te bieden. Vergeet “de mand” niet, maar leer ze de beginselen, wijs ze op de “do’s en dont’s” en maak ze vooral blijvend enthousiast. Vele wegen leiden naar Rome en zitten vaak vol bobbels en valkuilen, maar omzwervingen is zonde van de tijd. Succes en veel plezier met alles wat je voor de duivensport doet Nico. Tabee 👋🏻🕊️