November/December 2024
Leo en Maria Broeckx – van Hees – Oud Turnhout (B) – Einde van een tijdperk
Vanaf 2010 schrijf ik columns op mijn website de-duivencoach.nl. In eerste instantie twee keer per maand en later heb ik dat teruggebracht tot 1 column per maand. In totaal zal dat neerkomen op rond de 250 columns. Nu de-duivencoach.nl eind 2025 wordt beëindigd en een aantal van de activiteiten zullen worden ondergebracht in de Stichting Behoud Duivensport, is het tijd om te stoppen met de columns. Volgend jaar zal de SBD een maandelijkse nieuwsbrief gaan uitbrengen en daarin zal ik weer columns gaan schrijven. Dat wordt wel in een andere vorm. Deze column is dan ook de laatste van de-duivencoach.nl.
Voor de hoofdpersonen van deze column is er eveneens een einde gekomen aan een tijdperk. Zij stoppen namelijk met de duivensport na bijna 50 jaar. Het betreft Leo en Maria Broeckx uit Oud Turnhout. Beiden zijn 77 jaar en hebben samen in hun lange carrière vrijwel alles gewonnen wat er te winnen valt. De jaren gaan echter tellen en de gezondheid van met name Maria is niet meer wat het was, dus is de knoop doorgehakt. Bob van Loon, een neef van de beroemde Louis van Loon, heeft het huis, de hokken inclusief duiven gekocht en verder alles wat Leo en Maria niet kunnen gebruiken in het appartement dat ze hebben gekocht. Zelfs de hond blijft er wonen en krijgt alleen een nieuwe baas.
Leo en Maria voorstellen is overbodig, daar ze wereldwijd zeer grote bekendheid genieten en er honderd + reportages over hen geschreven zijn. Vandaar dat ik even in vogelvlucht samen met Leo door ruim 50 jaar duivengeschiedenis heb gescrold. Begonnen in 1976 met duiven van de buurman en direct al kampioen met late jongen. Al snel moesten er betere duiven komen want Leo wilde meer, d.w.z. zich ook in groter verband met de besten meten. Die betere duiven werden gevonden in Vosselaar bij een destijds zeer sterk spelend tandem en de successen namen toe. In de jaren 80/90 werden de Hofkens duiven in de kolonie gebracht en daarna kwamen via Staf Theeuwes de van Loon duiven. Inmiddels reed de trein op volle sterkte, wat inhield dat ze vanaf de jaren 80 onafgebroken bij de 20 eerste nationale kampioenen te vinden zijn geweest. Winnaar van de Gouden Duif, meerdere malen afgevaardigde voor de Olympiade en ontelbare overwinningen in groot verband waren allemaal hoogtepunten in hun carrière. In 2023 werd daar de 1e Internationaal Agen (JL) aan toegevoegd. Een mooie kers op de taart!
Vanaf ongeveer 2000 kwamen geleidelijk aan steeds meer duiven uit de Geelogerlijn van Koen Minderhoud de kolonie versterken. Van vaderskant was de beroemde Geeloger van twee kanten een nazaat van de Broeckxdoffer de 9000, die Koen in 1996 bij Leo aanschafte. De Broeckxdoffer was zowel een nazaat van de Olympiadeduif Gran Canaria als van de Olympiadeduif Basel. Dat deze duiven dus goed pakten op de oude stam van Leo is dus niet zo verwonderlijk. De afgelopen 20 jaar zijn er nog wel duiven via zijn zoon bijgekomen, maar verder werd er nog maar zelden iets bijgekocht. Je zou dus kunnen stellen dat Leo het kweken in zijn vingers heeft. Leo desgevraagd; “Dat ik het kweken goed beheers zou ik zelf niet zo durven stellen. Ik denk wel dat ik er wat gevoel voor heb. Ik deed het altijd op gevoel, met misschien wel een beetje compensatie op het type. Maar kweken van een goede duif lijkt de laatste jaren wel een stuk moeilijker. Niet alleen bij mij, maar bij de meesten. Als je vroeger 100 duiven kweekte hield je er eind van het seizoen 95 over, nu mag je blij zijn als je er 50 over hebt. Dan doe je het zelfs zeer goed, want velen halen dat niet eens.”
Ik vroeg Leo hoe het mogelijk is om gedurende 50 jaar succes te hebben in de duivensport. Hij geeft aan dat naar zijn mening goede duiven, goede hokken en een goede verzorging allemaal belangrijk zijn, maar het belangrijkste is gevoel voor de duiven te hebben. Leo; “Eigenlijk hebben we nooit een slecht jaar gehad. Natuurlijk is niet ieder jaar hetzelfde. Soms heb je ook te maken met tegenslagen en soms heb je wat meer geluk dan anders. Maar we hebben alles gewonnen wat we zouden kunnen wensen. En waar dat nu precies door komt? Ik ben wel mijn hele leven met vogels bezig geweest. Als klein jongetje hadden vogels al een grote aantrekkingskracht op mij. Al heel jong was ik met vogels bezig, zoals vogels observeren en vangen. Ik denk dat ik geboren ben met het juiste gevoel voor duiven. Ik heb dat kennelijk ook doorgegeven aan mijn zoon en kleinzoon. Beiden zijn ook zeer succesvol met de duiven. Zoon Jan speelt inmiddels ook al zo’n 30 jaar samen met zijn vrouw Marleen op het hoogste niveau. Op de Olympiade in Maastricht waren ze er zelfs met twee duiven, de 1e en 3e plaats op de Marathon. En Kleinzoon Niels is eveneens met de duivenbacil besmet. Het zit kennelijk in de genen.”
Veel liefhebbers worstelen met vragen als; “Voer ik het juiste voer en niet teveel of te weinig?”, “Wat voor supplementen moet ik geven?”, of “Welke kuren en entingen zijn belangrijk?”. Wanneer je 50 jaar aan de top hebt meegedraaid, zal je daar vast wel iets over kunnen zeggen. Leo: “Over voeren wordt vaak onnodig ingewikkeld gedaan. Ik voerde altijd een lichte mengeling. De laatste jaren was dat Premium Vandenabeele van Beijers. Op de inkorfdag verstrekte ik wel vetter voer, hennep, kleinzaad en gepelde haver. En het medische verhaal was ook niet erg ingewikkeld. Voor het seizoen liet ik altijd de duiven en mest door een dierenarts nakijken op de meest voorkomende kwalen. In het vliegseizoen werd er om de maand twee dagen tegen het geel gekuurd, na het vliegseizoen altijd een kuur tegen paratyfus en de jongen kregen naast de verplichte Paramyxo enting, een enting tegen het adenovirus en tegen de pokken.”
In april verhuizen Leo en Maria naar een appartement. Op mijn vraag of er dan helemaal geen duivensport in hun leven meer zal zijn, geeft Leo aan dat hij samen met Cees van Panhuis nog aan One Loft Races gaat deelnemen. Hiervoor heeft hij enkele duiven aan Cees geschonken die op diens kweekhok worden geplaatst. Daarvan zullen de jongen vanaf volgend jaar naar een aantal One Loft Races worden gestuurd waaraan zij als team zullen gaan deelnemen. Daarnaast zal hij zeker geregeld bij zijn zoon, schoondochter en kleinzoon gaan kijken. En verder helpt hij de koper van zijn huis en duiven op weg.
Er zijn 150 duiven overgehouden. Dit zijn 30 koppels voor de kweek, 20 oude vliegers en voor de rest jongen van dit jaar. Daar wordt door Bob (de nieuwe eigenaar) volgend jaar mee gevlogen. Voor een beginner in de duivensport is dat best een hele kolonie. Maar volgens Leo gaat dat vast goedkomen. “Bob wordt goed op weg geholpen. Hij zit in de kippenwereld dus de verzorging van pluimvee en duiven heeft voor hem geen geheimen meer. Daarnaast heeft hij in zijn kinderjaren altijd bij zijn oom Louis van Loon en zijn opa Georges van Loon gelopen, dus helemaal blanco start hij zeker niet.” Tot zover Leo Broekckx over 50 jaar duivensport in mijn laatste column als de-duivencoach.nl. Hier in Oud-Turnhout gebeurt exact wat mijn medebestuursleden en ik met de Stichting Behoud Duivensport willen bereiken. Namelijk dat voor iedere duivenliefhebber die stopt er weer ééntje terugkomt.
1 september 2024
Succes in de duivensport.9 / Gert van den Bogaard – Rijen
In september 2009 begon ik met de-duivencoach.nl. Kort daarop begon ik met het schrijven van columns op mijn website. Mijn bedoeling was om in deze columns mijn bevindingen te combineren met het verstrekken van leerzame informatie. Dit in de hoop en verwachting dat de liefhebbers die een steuntje in de rug kunnen gebruiken, hier wat aan zouden kunnen hebben. Ik doe dit onder andere met het voor het voetlicht halen van liefhebbers die succesvol zijn in de duivensport. Dit door hen te laten vertellen waaraan zij hun succes te danken hebben in de serie columns “Succes in de duivensport”. Tot mijn verbazing behoren de meeste columns uit deze serie echter tot mijn minst gelezen columns. Maar nadat ik een aantal liefhebbers had gevraagd die tot mijn vaste lezerskring behoren, werd mij al snel duidelijk waar de schoen wringt. De meeste liefhebbers willen niet steeds met hun neus op de feiten worden gedrukt, namelijk dat ze minder tijd, geld, of minder ruimte beschikbaar hebben, minder fysieke inspanningen kunnen of willen verrichten en minder offers willen brengen om aan de top te komen. Ze lezen liever verhalen waarin ze zichzelf herkennen. In deze column zullen deze lezers misschien niet veel van zichzelf herkennen, maar hopelijk lezen ze deze column toch wel met plezier en als er dan ook nog iets van is op te steken, is dat nog mooier!
De liefhebber die dit keer centraal staat is de 58 jarige Gert van den Boogaard uit Rijen. Gert heeft de duivensport van huis uit meegekregen. Als kleine jongen van 7 jaar ging hij al met zijn vader mee het hok in. Gert heeft tot 1996 met zijn vader samengespeeld. Hij kan in zijn duivensportcarrière terugkijken op hele mooie successen zoals de 2e beste liefhebber van Nederland en 5e kampioen aangewezen jonge duiven van Nederland in 2022. Daarnaast heeft hij 3 x een afdelings vlucht gewonnen op de dagfond, namelijk Blois in 2008, La Souterraine in 2013 en Chateauroux in 2018. Dit zijn natuurlijk successen die je als duivenliefhebber altijd bij zullen blijven, maar ook zijn eerste jaar als zelfstandig lid leverde mooie momenten op die nooit vergeten zullen worden. Zo speelde Gert op Bourges in 1996 met twee duiven mee in de club de 1e en 2e prijs.
Gert heeft niet voor een specialisatie gekozen, maar speelt in principe elke vlucht mee (behalve marathon) en speelt niet voor een kampioenschap. Als hij aan het eind van het seizoen bij de kampioenen staat is dat voor hem mooi meegenomen. Zijn doel is echter het winnen van een vlucht. Gert heeft 17 meter aan hok, verdeeld over 4 hokken. In de winter heeft hij maximaal 100/110 duiven. Hij speelt totaal weduwschap met 50 duiven. Op zijn website heeft Gert zijn stamopbouw uitvoerig beschreven evenals de afstamming van de duiven die voor de grote successen zorgen. https://www.gertvandenbogaard.nl/ Gert; “Ik bezit een eigen stammetje, waar ik regelmatig iets bijhaal. Voor de opbouw hiervan heb ik gebruik gemaakt van de inzichten uit het boek “De kunst van het kweken” van professor Anker en Steven van Bremen. Ik probeer van mijn beste duiven die nog uit de oude Verhoeven / Koopman lijn komen de lijnen vast te houden. Ik koppel graag enkele goede duiven op elkaar waarvan er 1 uit de oude lijn komt x een goede aangekochte lijn die hier al gepresteerd heeft. Daarna zet ik er van dezelfde lijnen weer een partner tegen. Zo houd ik beide lijnen vast maar wel alleen met duiven die ook hebben voldaan op de vluchten.”
Bij het doornemen van de website van Gert wordt al snel duidelijk dat hij in de loop der jaren in zijn doorlopende zoektocht naar betere duiven diverse investeringen heeft gedaan bij enkele grotere commerciële hokken. Dit is lang niet voor iedereen weg gelegd. Maar mijn inziens is dit gelukkig ook niet nodig om een goed hok presterende duiven op te bouwen. Ik vroeg Gert hoe hij daar tegenaan kijkt. Gert; ”Sowieso koop ik altijd maar enkele duiven bij zo’n topper. Ik geniet ervan een duif van zo’n hok op mijn kweekhok te hebben zitten, maar ze worden veel te duur. Hoe duurder een duif is des te meer kansen zo’n duif krijgt. En vaak is dat niet terecht. Ik hanteer de stelregel dat uit een nieuwe aankoop binnen drie jaar iets bruikbaars moet zijn gekweekt. Zo niet, dan gaat de duif weg en wordt ook niet doorverkocht. Om de kwaliteit van mijn duiven te verbeteren werk ik samen met een aantal bevriende liefhebbers. We ruilen duiven en doen aan samenkweek met elkaars beste duiven. Zo kun je zonder financiële inspanning aan betere duiven komen. Daarnaast vind ik het ook leuk om dit soort dingen samen te doen met duivenvrienden en we worden er beiden beter van en dat hoort ook bij de duivensport beleving.”
Met goede duiven op je hok kom je al een heel eind. Sommigen verkondigen dat dit het enige is dat echt belangrijk is om succes te hebben. Nu ben ik zelf op honderden duivenhokken geweest waar hele goede duiven zitten, maar ondanks het bezit van deze goede duiven kunnen deze liefhebbers niet opboksen tegen de gevestigde grote namen. Er is dus wel wat meer nodig dan alleen goede duiven. Ik vroeg Gert hoe hij hier tegenaan kijkt. Gert; “Ik beschouw mezelf als gewone liefhebber. Ik heb het druk met mijn werk en duiven is een uit de hand gelopen hobby waar ik enorm veel plezier van heb. En ik heb een goed hok duiven. Maar zoals een aantal profs nu bezig zijn is het voor de gewone man heel lastig om die te verslaan. Als je heel gedreven bent probeer je ertussen te staan. Dat is het streven, maar voor de meeste “gewone” liefhebbers is dat bijna niet meer mogelijk. De vraag is of je je er maar bij moet neerleggen dat deze profs nu eenmaal meer mogelijkheden hebben en veel meer middelen hebben dan de gewone liefhebber. Ik denk wel dat het een probleem is dat vanuit de bond moet worden opgelost.”
Met het bovenstaande doelt Gert op de kloof tussen profs/semi profs en de hobbyspelers. Deze kloof is in sommige regio’s zeer groot en heeft tot gevolg dat er liefhebbers afhaken en dat is erg jammer. Gert; “Het oprollen van hele concoursen is een gevolg van de dominantie van een aantal professionele tophokken die vooral in deze periode dagelijks veel tijd en energie in hun duiven stoppen. Voor mij en alle werkende liefhebbers is dat niet op te brengen. Toch blijf ik mijn uiterste best doen om elke week één of meerdere kopduiven te klokken. Het belangrijkste is dat je van de duivensport kunt blijven genieten. En dat lukt me tot nu toe goed. Maar zeker tijdens het vliegseizoen komt het nogal eens voor dat ik tijd tekort kom om de verzorging tot in de puntjes goed te doen. Om goed te presteren is observatie van je duiven zeer belangrijk. Je moet het direct zien als er iets niet goed gaat. En dan moet je niet wachten maar gelijk het probleem aanpakken, maar door een tekort aan tijd vanwege mijn werk, kijk ik het soms nog even aan, maar dan gaat het vaak mis.”
Tot slot een paar vragen op basis van reacties die op de vorige columns over succes in de duivensport binnenkwamen.
Is succes in de duivensport geheel de verdienste van de liefhebber?
Ik denk van wel want de liefhebber moet zorgen voor een hok wat functioneert met duiven die presteren en die goed verzorgd moeten worden. Wat je erin stopt komt er ook weer uit. De liefhebber is dus mijn inziens de belangrijkste schakel.
De vorige hoofdpersonen in de columns over dit onderwerp gaven allemaal aan dat alleen met een zeer strenge selectie de top kan worden bereikt. Ben jij het hiermee eens?
Ja. Hoe strenger je selecteert hoe minder duiven je te verzorgen hebt en dat komt ten goede aan alles. Bij mij gaan de jonge duiven mee op alle jonge duivenvluchten en ik zie graag dat ze eens laten zien dat ze het kunnen. Als de jonge duiven vluchten zijn afgelopen, worden die er nog zijn geselecteerd op prestaties, gezondheid, bouw en afstamming. Ik zie graag een goed gebouwde duif. Daar kom je zeker verder mee. Maar het karakter is bepalend voor de wedstrijdduif en op vluchten met één nacht mand kunnen vele duiven je verassen. Mijn beste duiven zijn ook vaak goed gebouwde fijne duiven die presteren op +350 km vluchten. Na de vluchten worden ze geselecteerd. Niet tijdens het seizoen. De ouden direct na hun laatste vlucht. De duiven krijgen hier misschien te veel kansen, maar vaak ben ik verrast dat als de afstanden groter worden andere duiven gaan presteren en dit dan ook vol blijven houden. Ze moeten zeker iets hebben laten zien als jaarling.
Kampioenen in wat voor sport dan ook hebben een combinatie van talent en volharding, veel inzet, de juiste mentaliteit en een slimme aanpak. Vooral de extra inzet zien veel kampioenen als de reden van hun slagen ten opzichte van degenen die niet succesvol zijn. Herken je iets van jezelf hierin?
Er zijn twee types liefhebbers. Het ene type ziet de duivensport echt als sport en doet er alles aan om daarin uit te blinken. Het andere type ziet de duivensport meer als hobby, een plezierig tijdverdrijf met veel sociale contacten. Beiden genieten op hun manier van de duiven en alles daaromheen. Ik behoor tot het eerste type en doe altijd mee om te winnen. En daar doe ik alles voor wat binnen mijn vermogen ligt. Als ik thuis ben, dan ben ik bij mijn duiven bezig met het verzorgen en observeren. Ik heb vaak een duif in de hand om te bekijken hoe ze ervoor staan, en geniet van de omgang met mijn duiven.
Hoe zie jij de toekomst van de duivensport?
De toekomst van de duivensport zal met veel minder liefhebbers zijn. Het valt niet mee mensen enthousiast te maken. Terwijl we een prachtige hobby hebben die iedereen op z’n eigen erf tot op hoge leeftijd kan blijven beoefenen. Maar om succesvol in de duivensport te zijn, moet je wel veel doen en daar gaat het vaak mis. Mensen willen teveel en leggen de lat niet op realistische hoogte. Niet iedereen kan kampioen worden. Maar iedereen moet naar z’n eigen mogelijkheden kijken en zorgen dat je plezier hebt in de duivensport. Dat zijn niet alleen de prestaties, maar vooral het totaalplaatje realistisch bekijken en dan genoegen nemen met wat minder. Maar wel genieten van onze mooie hobby, de omgang met de duiven en andere duivenliefhebbers. Het is mij zelf ook niet gelukt om één van mijn kinderen enthousiast voor de duivensport te maken. Ik ben al blij dat mijn vriendin met wie ik inmiddels 31 jaar samen ben, geen probleem heeft met de duivensport en mij m’n hobby gunt. De éénhoksraces kunnen (mits goed georganiseerd) voor sommige duivenliefhebbers met minder tijd en mogelijkheden bij huis wel een mogelijkheid zijn om toch duiven te houden. Voor mij persoonlijk is dat niets, maar de duivensport blijft bestaan, al zal het met minder leden worden.
1 augustus 2024
In Dubio -2 / Roland Echten – Zuidwolde
In deze serie columns spreek ik met liefhebbers die in dubio staan om wel of niet door te gaan met de duivensport. Waarom worstelen ze met dit dilemma en wat zijn hun beweegredenen om de knop vooralsnog toch niet om te draaien? Wellicht hebben ze tips voor liefhebbers die met dezelfde omstandigheden te maken hebben, om hun geliefde hobby te kunnen blijven beoefenen. Deze keer bezocht ik de 45 jarige Roland Echten uit Zuidwolde. Roland, die met duiven is opgegroeid, begon vanaf zijn 11e jaar interesse in de duiven van zijn vader te krijgen. Tot 2015 vloog hij in combinatie met zijn vader. En inmiddels is Roland zo’n kleine 6 jaar zelfstandig actief in de duivensport.
Samen met zijn vader zijn er in het verleden mooie successen behaald waaronder diverse teletekst noteringen en kampioenschappen op de marathons. Maar de mooiste ervaringen zijn toch die van afgelopen jaar van St Vincent en Perigueux. Op St Vincent klokte Roland op een afstand van 1154 kilometer om 05.16 uur in de vroege ochtend zijn driejarige lichtkrasdoffer de 660. Deze heeft de hele nacht doorgevlogen, wat resulteerde in de 1e plaats in afdeling 10 tegen 417 duiven en de 3e plaats nationaal in sector 4 tegen 1081 duiven. Van het gehele concours tegen 10.326 duiven betekende dit de 38e plaats. Hiermee was het de vroegste duif met de verste afstand. Wat het voor Ronald extra mooi maakte is dat deze doffer ook al 2 x de schoonste doffer van de tentoonstelling in de club is geweest. Dus mooi en goed gaan samen bij deze duif. Een andere mooie ervaring van dit seizoen was de thuiskomst van zijn 381 ‘s avonds om 21.39 uur van de ochtendlossing vanuit Perigueux. Deze vloog daarmee de 11e nationaal op een afstand van 934 kilometer tegen 3313 duiven. Roland; “Ik ben een groot liefhebber van ochtendlossingen. Helaas hebben we die hier in het noorden niet veel. De spanning van wel of niet een duif door krijgen en er dan uiteindelijk toch eentje draaien op zo’n afstand. Dat vind ik supermooi!!”
Roland geniet het meeste van de verzorging en de omgang van en met zijn duiven. Gevraagd naar waarom hij al meerdere malen op het punt heeft gestaan om te stoppen met de duivensport, geeft hij aan dat dit vooral te maken heeft met het gebonden zijn en de vele verplichtingen die aan het spelen met de duiven zijn verbonden. Roland; “Duivensport is soms moeilijk te combineren met mijn werk als buschauffeur (onregelmatige diensten) en mijn andere interesses/hobby's. Dit jaar heb ik daarom ook geen jongen gekweekt. Dat werd mij allemaal net iets te veel. Behalve gek op duiven, ben ik ook gek op muziek. Ik speel zelf ook gitaar en vind het daarnaast leuk om met regelmaat naar een concert, festival en muziekoptredens te gaan. Ook sport ik graag. Ik vind het belangrijk om sterk, vitaal en gezond te blijven. Ik doe aan crossfit, hardlopen en badminton.”
Nu het dit jaar zo goed gaat op de marathons geeft dit Roland uiteraard weer nieuwe energie om er met de duiven een schepje bovenop te doen. Roland; “Duivensport is en blijft natuurlijk een mooie bijzondere hobby!! En een hokje met mooie/goede duiven wegdoen is hartstikke zonde en vind ik moeilijk om over mijn hart te verkrijgen. Dat gaat dan vooralsnog ook niet gebeuren. Ik probeer naar manieren te zoeken om door te gaan, maar het blijft lastig en is een hele uitdaging. Maar sowieso kweek ik volgend jaar weer jonge duiven. Het zou ook mooi zijn als ik met iemand in combinatie zou kunnen vliegen. Je hebt dan meer vrijheid, voor een weekendje weg of een vakantie en kunt toch je plezier behouden in de duivensport.”
De oorzaak waarom Roland heeft overwogen om met de duivensport te stoppen is feitelijk dezelfde als die van Ben Snijder vorig jaar. Dit betreft de factor tijd. Duivensport is een tijdrovende hobby, zeker als je nog in het arbeidsproces zit en naast de duivensport ook andere verplichtingen en interesses hebt. Ik zie dat ook bij andere jongere liefhebbers veelal met een gezin en opgroeiende kinderen. Een combinatie vormen en de taken verdelen zou voor velen van hen een goede oplossing zijn. Ook Roland gaf aan dit voor hem wel een optie is. Roland; “Volledige toewijding voor onze sport is een kwaliteit. Ik heb respect voor hen die deze kwaliteit bezitten en het op kunnen brengen om zoveel tijd en energie in hun duiven te stoppen. Ik vind dat zelf moeilijk en heb daarom ook bewust voor de marathon gekozen. Zodoende hoef ik uiteindelijk de focus alleen maar op een paar vluchten per jaar te leggen. Want wil je goed presteren moet je veel tijd in de verzorging van je duiven steken. Duiven die veel aandacht krijgen presteren beter dan wanneer je nauwelijks tijd voor ze hebt. Zo moeten ze in staat worden gesteld om goed en voldoende trainen voor de vlucht. Daarnaast moeten ze tot in de puntjes worden verzorgd. Het mag ze aan niets ontbreken. Dat laatste is bij mij ook zeker niet het geval. Ik bezuinig absoluut niet op goed voer en ze krijgen met regelmaat vers grit en verschillende soorten mineralen. De medische begeleiding bestaat alleen uit de verplichte entingen en af en toe een geelkuur. Wanneer ze iets zouden mankeren zou ik uiteraard wel naar een dierenarts gaan.”
Het duivenmelkersvirus is hardnekkig en er wordt vaak gezegd, dat wie er eenmaal mee besmet is, er nooit meer van afkomt. Ik denk en hoop dat dit ook voor Roland zal gelden. Mijn inziens moet de duivensport het van zulke relatief jonge knapen hebben. Zij zijn nog bezig met de toekomst, terwijl de gemiddelde duivensporter van 70 jaar en ouder zich daar niet of nauwelijks meer mee bezig houdt. Ik vroeg Roland hoe hij hier tegenaan kijkt. Roland; “Ik denk dat als we de duivensport willen behouden voor de toekomst, we ons het beste kunnen richten op de leeftijdscategorie van 30/40 jaar. Onze vereniging heeft er de afgelopen 3 jaar een paar nieuwe liefhebbers uit die leeftijdscategorie bijgekregen. Die worden bij ons goed opgevangen en gecoacht. Met als gevolg dat zij nu al mooie resultaten boeken. De club vaart wel bij deze jonge, vitale en enthousiaste nieuwelingen. Ze hebben een positieve mind-set en zitten vol ideeën. Activiteiten om nieuwe leden voor de duivensport te werven zullen daarnaast ook gericht moeten zijn op mensen die al affiniteit met dieren en de natuur hebben. Die zijn gemakkelijker over te halen om een paar duiven bij huis te nemen. Al zou dat in eerste instantie alleen maar hobbymatig zijn, zijn dat toch potentiële duivenmelkers als ze met de postduivensport in contact komen.”
Tot slot geeft Roland aan dat begeleiding van beginnende duivenliefhebbers naar zijn mening van groot belang is. "Zelfs goede ervaren duivencoaches maken nog regelmatig fouten. En wie het allemaal wel weet in de duivensport? Zeg het maar! Maar dat houdt het natuurlijk ook interessant en verrassend.”
1 Juli 2024
Duivensport en Wetenschap.2 / Albert Winkel
De afgelopen tijd kon je op de diverse blogs en op Facebook regelmatig iets lezen over de werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek Welzijn Duiven (WOWD). De meeste duivenliefhebbers hebben niet zoveel op met wetenschap. Dat maar een zeer klein percentage liefhebbers zich verdiept in wetenschappelijke rapporten zal ook geen geheim zijn. Toch zijn er de afgelopen jaren zeer interessante onderzoeken geweest met uitkomsten waarmee de duivensport beslist zijn voordeel kan doen. Hierover sprak ik met de 44 jarige Albert Winkel die inmiddels al 23 jaar lid is van de WOWD en in het dagelijks leven als senior onderzoeker aan de Universiteit van Wageningen werkzaam is. Albert; “In de zomer van 2001, als 21-jarige student, werd ik gebeld door toenmalig WOWD-lid Geert van Oortmerssen of ik eens wilde komen kennis maken met de WOWD. De toenmalige leden hadden me "gespot" op een internetforum en vonden dat ik verstandige dingen schreef. Al snel bleek dat het klikte. Nu ben ik samen met Leo van der Waart één van de langst zittende leden.”
Albert heeft sinds zijn dertiende jaar duiven en kwam daarmee in contact door een schoolvriendje die in een eenvoudig hokje wat postduiven en sierduiven had. Albert; “De schoonheid van de vogels, de band die je met ze opbouwt, de vrijheid van het dagelijks buiten vliegen en de trouwheid van het altijd weer terug komen naar het thuishok spraken me erg aan. Sindsdien hebben duiven altijd op één of andere manier een plaats gehad in mijn leven.” Nadat Albert en zijn vriend in contact kwamen met een postduivenliefhebber, besloten zij om samen in combinatie met postduiven te beginnen. De combinatie heeft tot 2016 bestaan, in totaal 20 jaar. Albert; “Het vlieghok stond in de tuin van de woning van mijn maat. Tijdens een groot deel van deze combinatieperiode woonde ik voor een universitaire studie en werk in het midden van het land en had ik geen duiven bij huis. Nadat we eind 2016 stopten met de combinatie is mijn maat zich helemaal gaan richten op de marathonvluchten. Op dit moment woon ik weer in het noorden van het land, buitenaf en met veel ruimte. In 2020 ben ik als soort van "herstarter" weer begonnen. Dit is mijn vierde jaar sinds mijn herstart en ben nog volop bezig om de onderdelen "mens, hok, duiven en verzorging" op niveau te krijgen en tot een gebalanceerd geheel te vormen. Ik leer elke week weer nieuwe dingen en daar heb ik erg veel aardigheid aan. Ook de omgang met de duiven is een fijne ontspanning. Sportieve ambitie is er ook zeker, maar mijn mogelijkheden zijn gelimiteerd door fulltime werk en gezin.”
Albert met duivin Mirjam (1e tegen 1258 duiven) in 2023 |
Binnen de WOWD is Albert gedurende een jaar of vijftien heel actief geweest met het opzetten en uitvoeren van toepassingsgericht onderzoek. Met name gericht op het beter begrijpen van de werking en prestaties van ventilatiesystemen in de vrachtwagens en de effecten die vervoerscondities hebben op de duiven. Een tweede belangrijk thema was de navigatie van de duiven en hoe weerscondities en de toestand van de atmosfeer daarop ingrijpen. Albert: “In die tijd verzamelde en las ik vele honderden boeken, rapporten en wetenschappelijke artikelen over deze thema's. Waar ik mij minder mee bezig houd is het oneigenlijk gebruik van middelen, genetica en zo nog een rijtje thema's. Die deskundigheid zit bij de andere leden. Sinds een jaar of tien laat mijn agenda het zelf doen van onderzoek niet meer toe en dat geldt ook voor de meeste andere leden. We hebben in de WOWD besloten ons daarom meer te richten op het definiëren en begeleiden van studies samen met universiteiten, hogescholen en dergelijke. En daarnaast op het vertalen van kennis naar praktische adviezen en "tools" waar de duivensport mee kan werken. Zoals de Risico Tabel Lossingen (RTL), het Hitteprotocol en het in 2023 vernieuwde NPO Reglement Vervoer en Lossingen. Terugkijkend zie ik vier fasen in de ontwikkeling van de WOWD. In het begin (de jaren negentig) was de commissie nog jong en zoekende naar zijn rol. Toen werd er vooral gediscussieerd. Daarna kwam er strikter voorzitterschap en ging het wetenschappelijke karakter omhoog. Daarna volgde er een periode van veel projecten en veel output in de vorm van rapportages en artikelen. Ruim tien jaar geleden hebben we de website www.wowd.nl gebouwd en daarop al onze output geplaatst, voor een ieder eenvoudig aan te klikken en te raadplegen. Sinds die tijd zitten we in een fase met een focus op onderzoek begeleiden, adviseren en de NPO en Afdelingen proberen te helpen. Met alle besturen die kwamen en gingen hadden we een goede relatie. Ook met het huidige NPO-bestuur, de IWB en veel Afdelingen is er prima contact waar nodig.”
De positie van dieren in onze maatschappij is de afgelopen jaren flink veranderd. Dit heeft onder andere als consequentie dat de overheid steeds meer wetgeving opstelt waaraan dierenbezitters zich moeten houden. Ik vroeg Albert wat hij hiervan vindt en wat voor consequenties dat voor de duivensport kan gaan hebben in de toekomst. Albert; “Het is onmiskenbaar dat de positie van dieren in onze maatschappij de afgelopen decennia flink is veranderd. Dat geldt voor landbouwhuisdieren in de veehouderij, maar ook voor hobbydieren, huisdieren, dierentuindieren en wilde dieren. Dieren worden erkend als wezens met gevoel en een eigen waarde. Het welbevinden van gehouden dieren moet gewaarborgd worden en zij moeten kunnen "leven naar hun aard". Als wetenschapper heb ik geen oordeel over die opvatting over dieren; dat mag in mijn visie op wetenschap ook niet. Als wetenschapper moet je "OMA thuislaten". Waarbij die drie letters staan voor Oordelen, Meningen en Aannames. Ik stel vast dat dit de opvatting is over dieren in de samenleving. Ik stel ook vast dat dit niet altijd strookt met hoe er in de duivensport met duiven wordt omgegaan. En ik probeer kennis, adviezen en tools te ontwikkelen die de duivensport helpen die kloof te dichten. Want de duivensport heeft met deze algemene opvatting over dieren om te gaan, of zij dat nu wil of niet. Samenleving en politiek bepalen jouw bestaansrecht. De WOWD is dus geen "dierenbescherming" binnen de NPO met eigen overtuigingen of ideologieën. De WOWD besluit ook niets en heeft dat ook nooit voor de duivensport gedaan. Wij onderzoeken, adviseren en ondersteunen, waarschuwen soms, maar de duivensport moet het uiteindelijk zelf willen, zelf besluiten en zelf doen. Het goede nieuws is dat dit eigenlijk best goed gaat. Er zijn grote stappen gezet zoals moderniseringen in het duivenvervoer en meer deskundigheid in het analyseren van weersituaties en het nemen van goede lossingsbesluiten. Een ander positief punt is dat de manier hoe duiven worden gehouden goed aansluit bij het "leven naar hun aard". Duiven wonen over het algemeen in beschutte, droge, warme, tochtvrije en gezellige hokken. In de hokken hebben ze een eigen zitplek of broedhok. Ze mogen dagelijks uitvliegen, krijgen wekelijks een bad, en worden gevoerd met uitgekiende graanmengelingen en grit/mineralen. Ze mogen in het voorjaar broeden en jongen groot brengen, in het najaar ruien en in de winter rusten. Dit alles sluit eigenlijk heel goed aan bij de natuurlijke behoeften en instincten van de duif.”
Een Escort iLog meetsensor voor temperatuur en luchtvochtigheid tussen twee naastliggende manden |
Het onderwerp van deze column is duivensport en wetenschap. In mijn optiek is de duivensport in vele opzichten stil blijven staan. Er is veel te weinig gebruik gemaakt van wetenschappelijke ontdekkingen of veranderde inzichten. Ik vroeg Albert hoe hij daar als wetenschapper tegenaan kijkt. Albert; “Wetenschap en duivensport hebben in mijn ogen een bijzondere relatie. Wetenschap gaat over het objectief beschrijven en verklaren van de werkelijkheid. Met open blik kijken, jezelf kritisch blijven bevragen en vooruitgang in weten, begrijpen en beheersen. In de duivensport daarentegen bestaan er nogal wat bijgeloof, ongefundeerde theorieën, vermeende wondermiddeltjes, vastgeroeste overtuigingen en behoudendheid. Wetenschap en duivensport zijn zo bekeken niet direct elkaars grootste vrienden. Persoonlijk heb ik geen moeite met deze kenmerken van de duivensport. Het heeft ook zijn charme en ik laat daarin eenieder vrij. Wel is het belangrijk voor de duivensport dat dit niet schadelijk gaat werken en dat bestuurders wél hun beleid en beslissingen mede baseren op analyses, feiten en zuivere redeneringen. Het blijft voor bestuurders een lastige uitdaging om beleid te ontwikkelen en uit te voeren op basis van wetenschappelijk onderbouwing. Vooral als dit beleid indruist tegen de overtuigingen van een deel van de leden. In ander opzicht zijn wetenschap en duivensport dan toch wel grote vrienden. Zo heeft bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek naar de stofwisseling van de duif geleid tot een andere manier van voeren: meer koolhydraten voor het kortere werk, vetten voor het langere werk, en niet te veel peulvruchten waarvan het eiwit door duiven maar matig wordt verteerd en opgenomen. Maar ook tot een arsenaal aan entstoffen. Wat ik boeiend vind aan de duivensport is dat zelfs de meest elementaire vragen vaak nog niet beantwoord zijn. Dit komt mede omdat het in de duivensport, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de professionele veehouderij en het landbouwkundig onderzoek, de afgelopen decennia geen gewoongoed is geweest om systematisch gegevens te verzamelen, te analyseren en conclusies te trekken. In dat opzicht voelt de duivensport soms als een boomgaard waar zelfs het laaghangende wetenschappelijke fruit nog aan de bomen hangt. Met andere woorden: er is nog zo veel te ontdekken en te leren. Met als vraag aller vragen: hoe vindt de duif de weg naar huis? Na ruim een eeuw van onderzoek en honderden wetenschappelijke studies, weten we het eigenlijk nog niet goed.”
Tijdens mijn vele hokbezoeken en gesprekken met liefhebbers en de discussies op de sociale media volgend, zie ik dat er best wel een redelijke kloof is ontstaan tussen de traditionele veelal oudere duivenliefhebbers en de jongere veelal ambitieuze duivensporters. Dat uit zich niet alleen in de prestaties maar vooral ook in de sportbeleving. Ik vroeg Albert of hij denkt dat die kloof nog te dichten is. Albert; “Ik denk dat die kloof tussen oudere en jongere duivenliefhebbers niet persé overbrugd hoeft te worden. Oudere liefhebbers mogen op een meer traditionele manier duivensport beoefenen en beleven. Maar er zou tegelijk voldoende ruimte moeten zijn voor jongere liefhebbers om gebruik te maken van moderne ontwikkelingen zoals als het live uitzenden van opnames van lossingen, het realtime/automatisch melden van geklokte duiven, kloksystemen met thuisafslag, GPS-ringen om duiven te volgen tijdens de vlucht, enzovoort. Bestuurders zouden m.i. ruimte moeten geven aan beide; ze mogen naast elkaar bestaan. En oudere en jongere liefhebbers, op hun beurt, zouden elkaar daarin ook de ruimte moeten geven.”
Ik ben het met Albert eens dat men elkaar meer ruimte zou moeten geven om de sport op de manier te beoefenen die het best bij iemand past. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Vooral bij veel oudere liefhebbers bestaat weerstand tegen GPS systemen en het volgen tijdens de vlucht thuis afslaan, e.d. en dat is toch de grootste groep duivenliefhebbers. Albert; "De traditionele duivensport sluit niet goed meer aan bij de samenleving en de mensen van nu. De samenleving is van karakter veranderd van agrarisch naar industrieel en dienstverlenend/technologisch. In feite is de duivensport een hobby uit het agrarische en industriële tijdperk van midden jaren 1800 tot de jaren vijftig, zestig, zeventig van de vorige eeuw. Daarna is in West-Europa de neergang begonnen. Er zijn relatief weinig mensen die beginnen met de duivensport terwijl er wel stoppers zijn en leden die overlijden. Wat de duivensport niet slim heeft gedaan is dat er nooit heldere spelregels en initiatieven zijn ontwikkeld om de duivensport leuk, behapbaar en passend te houden bij het overgrote deel van de mensen met een baan, een gezin, vakanties en een gemiddeld achtertuintje. Het aantal duiven waarmee je kunt spelen had naar mijns inziens al lange tijd geleden gemaximeerd of gestandaardiseerd moeten worden, zoals ook een voetbalelftal standaard bestaat uit 11 personen en een volleybalteam standaard uit 6. Dat liefhebbers tot voor kort ongebreidelde aantallen duiven konden inzetten is sportief gezien heel raar en grote, professioneel verzorgde duivenkolonies hollen de duivensport van binnenuit door de meerderheid van hobbyisten omver te spelen die er vervolgens de brui aan geven. Op zich is een kleinere duivensport in mijn ogen niet erg. Een kleinere duivensport kan nog steeds maatschappelijk geaccepteerd en heel leuk zijn. Maar bestuurders in de duivensport moeten er wel tijdig op anticiperen en de organisatie en logistiek van de duivensport erop aanpassen. Denk bijvoorbeeld aan samenwerking tussen verenigingen, het samengaan van verenigingen tot grotere verenigingen met een regionaal in plaats van lokaal werkgebied, een ophaaldienst voor liefhebbers die wat verderaf wonen, meer focus op middellange en lange vluchten, enzovoort. Als de duivensport dat lukt blijft er een kleinere maar goed georganiseerde en leuke traditionele duivensport bestaan. "
Albert op het Veterinair Congres bij de Olympade 2024 in Maastricht |
"En toch... denk ik dat de mystiek van de duif die op raadselachtige wijze zijn weg naar huis vindt, de ontspanning van het omgaan met duiven, en de behoefte van de mens aan sport en spel, ook in de moderne tijd kunnen leiden tot een enorme opleving. Maar dan moet de duivensport andere vormen van het duivenspel vinden en organiseren die meer aansluiten bij de samenleving en de mensen van nu. Digitalisering en technologische innovaties zoals internet en GPS-technologie kunnen daar een grote rol in spelen. Ik snap dat mensen die in de traditionele duivensport hun plezier beleven, dat zien als bedreiging van wat ze hebben en willen behouden. Maar het één hoeft het ander niet uit te sluiten. Er kunnen nieuwe vormen van duivenspel ontwikkeld worden naast de meer traditionele vorm. Het verleden heeft laten zien dat voorheen oubollige hobby's zoals darten of het hebben van een moestuin, opeens weer booming kunnen worden én blijven. Ik denk dus dat duivensport kan opleven, maar dat het aan de duivensport is om dat te gaan "uitlokken" met nieuwe vormen van duivenspel en de inzet van digitalisering en GPS-technologie.”
Dit is al met al één van de grootste columns geworden over de afgelopen 15 jaar en wetende dat mijn gemiddelde lezer afhaakt bij stukken van meer dan drie A-viertjes, laat ik het hierbij hoewel Albert nog veel meer over dit onderwerp heeft verteld. Dat komt dan in een volgende column aan de orde.
1 Juni 2024
Pop Heersema – Ten Boer / Maak de duivensport aantrekkelijker.5
Een paar maanden geleden ben ik gestart ben met de voorbereidingen voor het oprichten van de Stichting Behoud Duivensport. Sindsdien hebben al enkele honderden mensen zich bij me gemeld dat ze een steentje willen bijdragen aan het doel van de stichting. Eén van die liefhebbers is de 68 jarige Pop Heersema uit Ten Boer. Ik bracht hem daarom een bezoek en kwam met enkele tassen boeken en ordners thuis. Veel materiaal om beginners mee te helpen. Het helpen van beginners is overigens iets dat Pop gedurende zijn duivensportloopbaan veel heeft gedaan. Onder andere in zijn rol van bestuurslid van de Jeugd en Beginnerscommissie van de Duivensportbond. Hij is hiervoor onderscheiden met de Gouden Speld en daarmee erelid van de NPO Duivensportbond.
Net als Jannes Mulder de hoofdpersoon van de vorige column over dit onderwerp, heeft ook Pop de duivensport met de paplepel ingegoten gekregen. De vader van Pop was Hemmo Heersema, een landelijk bekende kampioen die ruim 40 jaar op topniveau heeft gespeeld en ook buiten onze landgrenzen grote bekendheid genoot. Hierdoor kwam Pop op jonge leeftijd al in contact met veel grote namen uit de postduivengeschiedenis. Pop; “Toen ik zo’n 13 á 14 jaar oud was werd ik gegrepen door de duivensport en ging vanaf dat moment altijd met mijn vader overal naar toe. Veelal naar beroemde liefhebbers in België als de Gebr. Janssen, Desmet Matthijs, Raoul Verstraeten, Emiel Denijs, Jac. Tournier, Louis van Loon, Maurice Delbar en nog vele anderen. Het meeste succes was er met de Desmet Matthijs duiven. Mijn vader kwam daar vanaf 1960 en heeft de “OUDE KLARE” nog in handen gehad, misschien wel de beste duif die er ooit is geweest. Met de duiven uit kruisingen van Desmet Matthijs x Gebr. Janssen maar ook Janssen x van Loon hebben we uitzonderlijk goed gepresteerd. Maar ook de duiven van Maurice Delbar uit Ronse deden het goed.”
Pop is na het overlijden van zijn vader in 2005 zelfstandig verder gegaan met de duivensport en heeft sinds die tijd ook zelf verschillende mooie resultaten behaald. Zo was hij meerdere malen 1e Keizer Generaal van de CC Groningen en won hij de afgelopen jaren meer dan 100 eerste prijzen (zonder dubbelingen). Een dierbare herinnering bewaart Pop ook aan de mooiste duif van de Nationale Manifestatie. Deze duif was niet alleen een mooie duif, maar ook een goede vlieger die onder andere de 1e duifkampioen vitesse van het rayon was. Ook het afgelopen jaar kon Pop terugkijken op een aantal zeer mooie uitslagen en had hij onder andere de snelste duif van de provincie Groningen op Sourdun. Gevraagd naar wat hij nog zou willen bereiken; “Eigenlijk heb ik geen wensen maar nog eens een 1e NPO winnen zou wel erg leuk zijn. Maar ook al zou dat nooit gebeuren dan lig ik daar niet wakker van. Het wachten op de duiven samen met mijn vrouw bezorgt mij ook al veel duivensportplezier en zeker als de eerste duif valt en blijkt dat die vroeg zit. Je kan niet elke week de eerste vliegen en ik gun een ander beslist ook succes. Ik kan er ook enorm van genieten als ik de duiven door de week gewoon los heb.”
Zoals in de inleiding al is genoemd heeft Pop vanwege zijn werkzaamheden binnen de niet meer bestaande commissie Jeugd en beginnerszaken de Gouden Speld ontvangen. Hij betreurt het tot op de dag van vandaag nog steeds dat die commissie is opgeheven. Pop; “Ik heb het werk voor jeugd en beginners ruim 25 jaar met veel plezier gedaan. Toen er besloten werd om de jeugd en beginnerscommissie op te heffen vond ik dat heel erg jammer. Het zou mijn inziens een goede zaak zijn als er weer een commissie wordt ingesteld die nieuwe (Jeugd)leden probeert te winnen. Ik lees nu nog geregeld namen bij de senioren die ik als jeugdlid heb ontmoet op de Nationale Manifestatie. Ons werk heeft destijds beslist wel iets opgeleverd en ieder nieuw lid dat erbij komt is immers winst. Ook vind ik dat er weer een dag moet worden georganiseerd waar jeugdige liefhebbers hun duifjes kunnen laten keuren, waarbij de keurmeester uitlegt wat goed is en wat slecht is aan de duif. Op zo’n dag moet de jeugd/beginner vragen kunnen stellen over alle facetten van de duivensport. Beginners zitten met heel veel vragen over de duivensport waarmee ze nu vaak maar moeilijk bij iemand terecht kunnen. Eigenlijk zou iedere afdeling zo’n dag moeten organiseren vind ik. De afdelingsbestuurders zouden hiervoor liefhebbers kunnen benaderen die zelf als jeugdlid hebben gespeeld. Dikwijls hebben deze vroegere jeugdleden zeer goede ideeën.”
Pop ziet duidelijk nog mogelijkheden om de sport te promoten onder de jeugd. Maar hij pleit niet alleen voor promotie onder de jeugd want ook op grote beurzen en evenementen zou een stand over de duivensport volgens hem niet mogen ontbreken. “Daar komt ook een doelgroep die we nu niet bereiken.” Ik deel zijn mening en misschien zal de Stichting Behoud Duivensport in de toekomst nog eens een stand bemensen op de beurs “Hobby & Vrije Tijd” de grootste hobbybeurs van Nederland. Naast meer promotie vanuit de bond zou er volgens Pop ook meer aandacht vanuit de verenigingen en de liefhebbers zelf moeten zijn voor het werven van nieuwe leden. Ik vroeg Pop op welke manier verenigingen geïnteresseerden met de duivensport kennis zouden kunnen laten maken; “Ik zou op dit moment echt niet weten hoe dit te realiseren. Vind er maar mensen voor die dat willen en kunnen doen. Het is bij onze vereniging al moeilijk om een bestuur te krijgen. Misschien dat er bij grote verenigingen wel mensen zijn die zoiets willen oppakken.”
Tot slot geeft Pop aan dat de duivensport een beter imago zou moeten krijgen. “We zijn er met z’n allen verantwoordelijk voor dat de duivensport een beter imago krijgt. Haal verdwaalde duiven op of zoek een goede oplossing. In deze tijd waarin dierenwelzijnsorganisaties en een politieke partij als de Partij voor de Dieren de sporten met dieren nauwlettend volgen, moet je je ervan bewust zijn dat elke negatieve uitlating invloed heeft op de beeldvorming over de duivensport. Op dit moment zijn we dacht ik landelijk met nog ongeveer 12.000 duivenliefhebbers. Vergelijk dat eens met de ledenaantallen van dierenwelzijnsorganisaties als de Dierenbescherming (ruim 100.000 leden), de Vogelbescherming (159.000 leden) en Stichting Dierenlot (279.000 leden). Daarmee de strijd aangaan is zinloos en heb je bij voorbaat al verloren. In de kranten wordt wel geschreven over vluchten met veel verliezen maar zelden over het feit dat we ook goede doelen steunen. Zo hebben we in het noorden jarenlang het Beatrix concours gehad waarvan de opbrengst naar het goede doel ging, maar daar las je dan niets over. Het welzijn van de duiven moet altijd voorop staan en dat moeten we ook uitdragen. Dat is ook één van de redenen dat ik destijds dopingcontroleur ben geworden. Uiteraard wilde ik mijn steentje bijdragen aan een eerlijke competitie, maar het welzijn van de duiven was mijn belangrijkste drijfveer.”
Het onderwerp van deze column, namelijk de duivensport aantrekkelijker maken begint volgens Pop bij iedere duivenliefhebber zelf. Als iedere duivenliefhebber de duivensport positief uitdraagt, niet alleen aan het eigenbelang denkt, iets voor een ander over heeft en op zijn of haar manier een steentje bijdraagt aan het behoud van de duivensport, dan moet het volgens hem zeker goed komen. Ik sluit me hier volledig bij aan!
1 mei 2024
Martin Kwakernaat – ‘t Harde / Postduivenfotograaf-2
Recent wilde ik twee van mijn duiven op de foto laten zetten die bij een bevriend liefhebber in het zuiden van het land op de kweek zitten. Dat bleek nog niet zo gemakkelijk. De postduivenfotografen bleken het zeer druk te hebben. En zo kwam mijn duivenvriend uiteindelijk bij Martin Kwakernaat terecht. Martin heeft in 2010 voor mij reclamemateriaal gemaakt toen ik met de-duivencoach.nl startte. Het wordt hoog tijd voor een nieuw ontwerp dus bracht ik Martin een bezoekje. En tevens was het een mooie gelegenheid om weer eens over een postduivenfotograaf te schrijven. De vorige column over dit onderwerp dateert al van 2016 met Henk Storm in de hoofdrol.
Martin is 54 jaar en al vanaf zijn 12e jaar bezig met fotografie. Op die leeftijd kreeg hij van zijn vader een spiegelreflex Nikon FM camera. Deze camera heeft hij nog steeds en maakt deel uit van zijn verzameling oude analoge Nikon Camera's. Sinds 1998 is Martin actief in de duivenfotografie. Martin heeft zelf ook nog een periode met duiven gespeeld maar sinds hij woonachtig is in ‘t Harde heeft hij geen duiven meer. Het ontbreekt hem daarvoor aan ruimte en aan tijd.
De duivenfotografie heeft hem praktisch over de hele wereld gebracht. Zo bezocht hij duivenliefhebbers in de meeste landen van Europa van noord (Finland) tot zuid (Italië) en van west (Ierland, Schotland) tot oost (Roemenië, Ukraine), vele Afrikaanse en Arabische landen, China, Japan en Amerika. Martin; “De duivenfotografie heeft me veel gebracht. Ik heb ontzettend veel gezien en veel vrienden gemaakt. Ik denk aan heel veel reizen en bezoeken met veel plezier terug, maar een bezoek dat veel indruk op me heeft gemaakt was niet zoals je misschien verwacht een bezoek aan een topliefhebber met hokken vol topduiven. Ik was namelijk gevraagd door een hoogbejaarde liefhebber die op korte termijn zou komen te overlijden. De hele sfeer maakte indruk op me al vanaf dat ik daar binnenkwam en hij aan tafel zat samen met z'n vrouw. Eerst aan de koffie met gebak omdat de fotograaf langskwam. Hij wilde heel graag nog een foto van zijn twee stamduiven. Ik heb die foto’s gemaakt waarbij zowel bij hem als bij mijzelf de tranen over de wangen liepen. De foto van het stamkoppel met een portretfoto van hem erin gemonteerd stond later op de kist. Dat vergeet je nooit. Een hele mooie ervaring en daarna een gevoel van nederigheid en dankbaarheid dat ik dat nog even heb kunnen doen. Dat moment is me 100% meer waard dan een foto van welke commerciële duif van zoveel duizend euro dan ook. Uiteraard heb ik ook verschillende beroemde duiven op de foto gezet zoals Mr. Blue, de New Laureaat, de Harry en nog veel meer die me nu even niet te binnen schieten.”
Fotografie is dus Martin zijn passie. Dat is niet beperkt tot alleen postduivenfotografie. Hij fotografeerde dus daarvoor al jaren van alles dat op zijn pad kwam en heeft zijn huidige kennis en vaardigheden opgedaan door veel te lezen en te verdiepen en uit te proberen. Martin; “Als beginnend fotograaf was Anton Corbijn voor mij het grote voorbeeld. Daar stak ik graag wat van op. We woonde in hetzelfde dorp, maar voordat ik enig besef had van hoe goed hij was, was hij al een icoon in de fotografie. Ik heb hem meerdere keren ontmoet, zijn rijen negatieven op de lichtbak zien liggen in de studio, shoots voor de cover van Joshua Tree van U2, albums van Depeche Mode, enz. Ik heb best veel van zijn ruwe werk en visie gezien eigenlijk, een machtige leerschool en fijne herinnering. Hij gaf me samen met z'n maat Wout de Jong ook de boost om te investeren in digitale fotografie. Bij het werk van zo’n vakman kom je als 'fotograafje' natuurlijk nooit in de buurt, maar het gaf me wel de spirit om mezelf verder te ontwikkelen. Zo heb ik de opleiding voor vakfotograaf gevolgd en ben ik extra gaan investeren in apparatuur. En toen heb ik de stap gemaakt naar fulltime professioneel fotograaf. Naast duiven mag ik ook graag portretteren. Meestal niet op een geplande shoot overigens. Vaak komt het voort uit de uitnodiging of het bezoek voor een shoot van een heel ander doel. Krijg je wel de sterkste foto's van overigens, geen vooraf geplande setting. Ik fotografeer met regelmaat ook portretten voor de plaatselijke ondernemers en gemeenten c.q.de lokale politiek.”
Wanneer je googelt op de naam Martin Kwakernaat is de kans groot dat je op de website komt van iemand die zich als Martin voor doet. Zo kun je dus op het verkeerde spoor worden gezet. Ik vroeg Martin hoe dit zit. Martin; “Die site is hartstikke nep! Iemand heeft indertijd mijn domein martinkwakernaat.nl overgenomen ergens in een land. Het IP adres verwijst naar Canada. Ik heb het al gerapporteerd als zijnde misbruik, maar het lijkt zinloos om hier actie op te ondernemen, dus laat maar gaan. Het domein martinkwakernaat.com is wel nog steeds in mijn bezit. Mijn website is https://4eyesstudio.nl/ "
Martin heeft de afgelopen jaren van alles gedaan en heel veel van de wereld gezien. Ik vroeg hem of er nog iets is wat hij nog graag eens zou willen doen. Martin; “Ik ben al sinds omstreeks 1986 een trouwe fan van Bruce Springsteen. Ik heb ooit het geluk gehad om één van zijn gitaren te kunnen kopen in New Jersey in 2007. Ik was destijds voor de duiven bij een klant in New York en had gehoord van de veiling waar deze gitaar geveild werd. Dus die gitaar koester ik, en bespeel ik ook af en toe. Ik kan wel wat gitaar spelen al zeg ik het zelf. Maar omdat ik die man en z'n enorme verzameling van muziek al zo lang verzamel en volg (heb hem 17 x live zien optreden) lijkt me het enorm gaaf om hem eens te mogen portretteren. Voor mij is hij een muziek icoon en als fotograaf bekeken een zeer krachtig fotomodel.”
Tot zover Martin Kwakernaat, een man met meerdere passies dan alleen duiven.
1 april 2024
Reinier Antonissen – Raalte / Saamhorigheid.5
De moderne samenleving wordt gekenmerkt door een sterke focus op het individu en zijn of haar eigen behoeften en verlangens. Het lijkt soms alsof veel mensen vergeten dat we deel uitmaken van een groter geheel. Het onderwerp saamhorigheid is daarom misschien wel actueler dan ooit tevoren. Saamhorigheid is het gevoel van verbondenheid en solidariteit met anderen. Het gaat om het besef dat we samen sterker staan dan alleen. Het is de bereidheid om elkaar te helpen, te steunen en te respecteren. In de vorige columns over dit onderwerp, werd door de liefhebbers die ik in deze columns aan het woord liet aangegeven, dat de saamhorigheid binnen de duivensport helaas op veel plaatsen te wensen overlaat. De hoofdpersoon van deze column probeert op zijn eigen bescheiden manier een beetje saamhorigheid in de duivensport terug te brengen, vandaar dat ik hem onlangs een bezoekje bracht. Het betreft de 59 jarige Reinier Antonissen uit Raalte.
Reinier is met postduiven opgegroeid en er zijn ook altijd al postduiven in zijn leven geweest. Zijn vader Jan was in de jaren zeventig en tachtig zeer succesvol en genoot ook landelijk grote bekendheid. Ruim 20 jaar werden er grote overwinningen behaald op het ouderlijk adres in Raalte waar Reinier nu nog steeds, samen met zijn broer woont. Vader Jan is kort na de tweede wereldoorlog gestart met postduiven en de eerste grote successen kwamen in de jaren zestig met voornamelijk Tourniers die rechtstreeks bij de grootmeester in Lommel werden gehaald. Later kwamen daar andere duiven bij, onder andere van Eijerkamp. Een zeer bekende duif uit de jaren zeventig was de 71-369242 die de “Schrik van Salland” werd genoemd. Nadat deze doffer in 1973 de beste midfondduif van Nederland (WHZB) was geworden, werd hij in 1974 de 3e beste midfondduif WHZB en in 1975 de 2e beste midfondduif van Nederland. Je zal maar zo’n klasbak bezitten. De bekers, tegeltjes en foto’s uit deze periode worden door Reinier nog altijd zorgvuldig bewaard. Zelfs de oude kweekboeken zijn er nog.
In 1977 is Reinier zelf ook met duiven begonnen. Eerst in combinatie met zijn vader, maar later had hij ook zijn eigen duiven. Toen zijn vader in de jaren 80 een hersenbloeding kreeg kwam de verzorging van de duiven steeds meer bij Reinier en zijn moeder te liggen. De successen werden toen geleidelijk aan wel wat minder. Maar ook in de jaren 90 werden door Reinier en zijn moeder regelmatig mooie uitslagen behaald, zoals de 4e Superstart snelheid bij de Gouden duif en twee maal een zeer vroege duif op nationaal München. Na het overlijden van zijn moeder werd de animo om te blijven spelen met de duiven geleidelijk aan steeds minder. Het oude soort van zijn vader werd steeds meer vervangen door andere duiven, maar dat kwam de prestaties niet ten goede. De afgelopen 15 jaar heeft Reinier nog nauwelijks meegedaan met de wedvluchten. En gekweekt heeft hij de afgelopen twee jaar ook niet meer. Hij overweegt om dit jaar met de navluchten weer mee te doen, nadat hij zijn duiven van de zomer dan zelf veelvuldig af heeft gericht.
Reinier is jarenlang actief in de vereniging geweest. Tot twee jaar geleden was hij nog penningmeester van de club. Ook was hij jarenlang ringenadministrateur van de club en heeft hij ook nog een jaar of zes in het kringbestuur gezeten. Het sociale contact binnen de duivensport zou hij niet graag missen. Hij is ook zeer actief op Facebook waar hij een duivengroep heeft met de naam “Duivenclub pv De Blije Duivenvrienden en innen”. De groep heeft 1500 leden. Reinier hoopt dat de leden van deze groep er leuke en interessante dingen op plaatsen waar de liefhebbers blij van worden. Een nobel streven! Een mooi gebaar van Reinier is dat hij elke keer wanneer er 500 nieuwe leden bij zijn gekomen een nieuwe spoetnik verloot. Inmiddels heeft hij dus al 3 spoetniks weggegeven. De laatste keer is hij deze zelf samen met zijn broer helemaal in Zeeland wezen brengen.
Ondanks dat Reinier niet actief meevliegt bezorgen de duiven hem veel levensvreugde. Hij kan zich geen leven zonder duiven voorstellen. Zo lang hij leeft zullen er duiven zijn zegt hij, tenzij hij ze niet meer verzorgen kan. Hij blijft ook lid van zijn vereniging al zou hij besluiten helemaal met het vliegen te stoppen. Hij is lid van de Postduif in Raalte. Deze club heeft nog 17 leden waarvan er 15 nog met de duiven spelen. Reinier merkt hier wel bij op dat de helft van de leden boven de 80 is. Het oudste lid is de 89 jarige Henk Voskes, die nog altijd zijn partijtje meeblaast.
Zoals gezegd probeert Reinier met zijn facebookgroep iets te doen aan het verbeteren van de saamhorigheid in de duivensport. Vanuit die groep probeert hij gezamenlijke activiteiten te organiseren. Een busreis naar Lier lukte helaas niet omdat er te weinig animo was. Hij heeft nu plannen om een barbecue in het najaar te organiseren. Hopelijk lukt dit hem wel. Ik wens hem daarbij veel succes!
1 maart 2023
Dik Brandsma – Vollenhove / Een herstart maken.10 (slot)
De afgelopen 15 jaar hebben een honderdtal herstarters mijn pad gekruist. Negen van hen zijn aan het woord geweest in een column over dit onderwerp. Van deze 9 zijn er nog 8 actief, waarvan er drie redelijk tot zeer succesvol zijn. Dat is dus positief nieuws. Inmiddels ben ik toegekomen aan de laatste, afsluitende column over een herstarter. Zoals gebruikelijk neem ik met de hoofdpersoon van deze column de meest in het oog springende zaken door die in de voorgaande columns aan bod zijn gekomen. De hoofdpersoon voor deze afsluitende column is de 66 jarige Dik Brandsma uit Vollenhove. Hij heeft van zijn 14e tot en met zijn 20e jaar met postduiven gevlogen en is sinds het najaar 2023 weer begonnen. Dick is dus ruim 45 jaar zonder duiven geweest.
Bert Bloemert die ik in de 3e column over dit onderwerp aan het woord liet, gaf destijds aan dat hij met zijn jonge gezin en drukke werkzaamheden regelmatig in de knel met zijn tijd kwam, omdat hij soms op twee plaatsen tegelijk moest zijn. Dik geeft aan dat hij dit heel goed herkent en hem herinnert aan de periode waarin hij zelf besloot om met de duivensport te stoppen. Dik; ”Ik ben destijds gestopt omdat de duivensport voor mij niet meer te combineren was met mijn baan. Mijn vrouw had niets met duiven en zou dan ook niet bijspringen in de verzorging van de duiven, als ik vanwege mijn werk daar niet aan toe kon komen. Inmiddels ben ik met pensioen en heb nu alle tijd voor de duiven. Ik ben ook van mening dat je in deze hobby/sport er vol voor moet gaan en kun je dat niet, kun je beter een andere hobby kiezen.”
Duiven zijn bij Dik nooit echt helemaal uit beeld geweest. Zijn beide broers hebben duiven en Dik heeft altijd in zijn achterhoofd gehad dat hij ooit nog weer eens met de postduivensport zou beginnen als de gelegenheid daar voor zou zijn. Hoewel hij in zijn jeugdjaren niet in kampioensstijl vloog, zijn er toch herinneringen aan sommige mooie uitslagen als die van een jonge duivenvlucht vanuit Orleans. En het zien thuiskomen van de duiven van de vlucht, vooral na lang wachten, was voor Dik altijd genieten. Hij hoopt dat dit jaar weer te gaan mee maken en kijkt er nu al naar uit terwijl hij nog geen duif heeft losvliegen. Dik stelt zijn doelen vooralsnog niet zo hoog. “Eerst maar eens genieten van de verzorging van de duiven en wanneer we eenmaal aan het vliegen zijn gaan we pas over presteren nadenken. Natuurlijk hoop ik na verloop van tijd ook wel leuke resultaten te behalen. En dan zal ik gaandeweg de lat proberen wat hoger te leggen. Je moet wel altijd een uitdaging zoeken, dat houdt je scherp.”
John van de Wildenberg, de herstarter uit de eerste column, constateerde dat er de afgelopen jaren in de duivensport veel veranderd is. Dit werd beaamd door Leon Eerenstein in column 8. Beiden gaven eveneens aan dat de duivensport best complex is en op vele vragen vaak verschillende antwoorden worden gegeven. Tot diezelfde conclusie is Dik ook gekomen; “Er is veel meer specialisatie tegenwoordig met eigen spelmethodes, voedingssystemen, trainingen, enz. Vroeger speelde je gewoon alles en vaak ook met dezelfde duiven. Dat die tijd voorbij is en specialisatie bijna noodzakelijk is om mee te kunnen doen is me inmiddels wel duidelijk. Ik ga me toeleggen op de marathons en neem rustig de tijd om dat spelletje onder de knie te krijgen. Ik ben er inmiddels wel achter dat de verschillen in de verzorging v.w.b. training en voeding soms erg groot zijn. Zelfs tussen liefhebbers die voor dezelfde discipline hebben gekozen. De komende periode zal ik in de contacten met andere liefhebbers dan ook goed luisteren en observeren, om dan uiteindelijk zelf een plan te smeden en mijn eigen weg te gaan.”
Verschillende liefhebbers waaronder Jan Gosen uit column 9 en mensen die op de column met Jan reageerden, gaven aan dat de duivensport voor de werkende mens feitelijk eigenlijk wat teveel tijd vraagt. Dik realiseert zich dat beslist en dat is voor hem ook de reden geweest om te wachten met zijn herstart tot zijn pensioen. Dik; “Nu ik met pensioen ben, kan ik mij volledig op de duivensport richten en al mijn tijd en energie aan deze passie wijden. Ik realiseer me dat ik nog veel moet leren en uitzoeken en dat kost natuurlijk ook tijd. Maar gelukkig kan ik voor hulp ook altijd bij mijn broers aankloppen en daarnaast heb ik de-duivencoach.nl ingeschakeld om me voor de grootste fouten te behoeden.”
In steeds meer woonwijken wordt het moeilijk om met duiven te starten. En als het wel is toegestaan kunnen buren het de liefhebber soms erg moeilijk maken. Tom Engelmoer uit column 4 woont in een buurt waar nogal wat mensen wonen die een hekel aan duiven hebben en heeft verschillende aanvaringen met zijn buren gehad. Omdat Dik ook midden in een woonwijk woont vroeg ik hem naar zijn ervaringen. Dik; “Voordat het duivenhok werd geplaatst ben ik naar de buren gegaan om hen te informeren. En toen het hok er stond heb ik de buurman ook meegenomen het hok in, om hem een beetje erbij te betrekken. Maar het is nog even afwachten hoe ze gaan reageren als er eenmaal duiven losvliegen.”
Een punt wat door drie herstarters werd genoemd, namelijk door Tom Engelmoer (4), Jan de Jonge (6) en Alex Vister (7) is dat zij het erg frustrerend vinden om op te boksen tegen de commerciële liefhebbers die een groot aantal duiven inkorven en veel meer tijd en geld aan hun duiven kunnen besteden dan zij. Een reactie die ik destijds op de mail kreeg, was dat deze liefhebbers moesten leren om hun verlies te accepteren en genoegen moesten nemen met het sociaal contact in de vereniging en de verzorging en het thuis zien komen van hun duiven. En ook nog andere reacties in de trant van “Je kunt niet verder springen dan je stok lang is”. Ik vroeg Dik hoe hij hier tegen aankijkt. Dik; “Je moet inderdaad wel realistisch zijn en beseffen dat het soms een ongelijke strijd is. Het leven zit immers vol ongelijkheid. Maar mij zou het wel extra motiveren om nog beter mijn best te doen om die grote hokken af en toe voor te zitten. Maar op de marathons is de overmacht van grote hokken volgens mij wel veel minder dan op andere disciplines.”
Jan Gosen (9) benoemde dat de duivensport hem na een burn-out weer structuur in zijn leven bracht. Dik geeft desgevraagd aan dat het verzorgen van de duiven hem ook veel ontspanning geeft. Hij probeert ook een band met zijn duiven op te bouwen en geniet ervan als er een duif op zijn schouder gaat zitten. Dik; “Het gaat over passie en gevoel voor duiven. Dat heb je of heb je niet. Het moet als het ware ook een beetje in je bloed zitten. Dat is bij mij wel het geval. Natuurlijk zijn er liefhebbers die dit in een nog grotere mate dan ik hebben. Dat zijn de mensen met het zogenoemde fingerspitzengefühl. Dat zij ook meer uit hun duiven zullen weten te halen dan ik vind ik logisch en geen enkel probleem. Ik zal wel zien of mijn wensen uit zullen komen. Meer doen dan mijn best kan ik niet. Ooit een mooie uitslag draaien op Barcelona is een droom en ik ga mijn best doen om die te verwezenlijken.”
Tot slot geeft Dik aan dat hij het eens is met Jan van Keulen uit column 5, waarin deze aangeeft dat je om te slagen in de duivensport, sterk in je schoenen moet staan en hoe meer levenservaring je mee brengt, des te groter de kansen zijn dat je slaagt om aan de top te raken. Dik; “Ik denk dat het vooral ook belangrijk is om goed met tegenslagen om te kunnen omgaan en niet bij de pakken neer te gaan zitten als het niet gaat zoals je had gehoopt. Want wat ik inmiddels wel weet, dat net als in het gewone leven, ook in de duivensport dingen vaak heel anders gaan als dat je had verwacht.”
1 februari 2024
Mark Gils – Beilen / Duivensportwinkels 2
Het is alweer 9 jaar geleden dat ik een column schreef over het onderwerp duivensportzaken/winkels. Dit was destijds met Peter Lasterie, die zijn zaak inmiddels heeft overgedaan aan zijn dochter en schoonzoon. Ik schreef destijds dat ik me er over verbaasde dat er nog verschillende van dit soort zaken zijn, gezien de dalende populariteit van de duivensport. Inmiddels is het aantal duivensportliefhebbers weer verder gedaald en zijn er inderdaad wel een aantal van dit soort winkels die hun deuren gesloten hebben. Mark Gils, de 44 jarige hoofdpersoon van deze column ziet er echter nog steeds brood in, hoewel hij er wel andere zaken naast doet, zoals de jaarlijkse vuurwerkhandel.
Piet Gils, de vader van Mark, vloog in de beginjaren 90 sterk op de marathons. De laatste jaren tobde hij met zijn gezondheid en ging het allemaal wat minder. Toen hij een goed bod voor zijn duiven kon krijgen heeft hij zijn beste duiven verkocht. Hij heeft nog even met Rick Appelmelk samen gedaan die destijds stage liep in de winkel. Na het overlijden van Piet heeft Rick de duiven gekregen. Mark had zelf in die tijd nog niet veel interesse in de duiven, maar inmiddels zitten er weer een paar duiven van zijn vader bij Mark, want hij is drie jaar geleden zelf ook met duiven begonnen. In eerste instantie was dat samen met Rolf Bosker. Maar vanaf 2024 gaat Mark zelfstandig en onder eigen naam vliegen. Hij wil zich op de dagfond en overnacht gaan toeleggen. Vooralsnog doet hij ook de programmavluchten mee en als daar dan ook nog succes op wordt behaald, zoals vorig jaar met de 5e van de gehele afdeling 10 tegen ruim 14.000 duiven met de jonge duivenvlucht vanuit Gennep, is dat een welkome verrassing.
In de zaak | In het nieuwe hok |
Mark werkte vanaf zijn 16e al in de dierenspeciaalzaak van zijn vader en heeft de zaak destijds van zijn vader overgenomen toen deze ziek werd. De duivenhokken heeft hij boven de winkel. Omdat hij de hele dag in de zaak is, is de duivensport goed te combineren met zijn werk. Daarnaast heeft Mark hulp in zijn winkel van Ronald van Dijk die hem eveneens met de duiven helpt. Ook Stein van Dijk, de zoon van Ronald, is geregeld in de winkel te vinden. Afgelopen jaar is Stein op zijn eigen adres ook met duiven begonnen. Hij heeft een 20 tal jongen van Mark op de jonge duivenvluchten gespeeld. De jongen die daarvan zijn overgebleven, heeft Mark inmiddels weer terug op zijn eigen hok over gewend. Het is de bedoeling dat Stein ook dit jaar weer een ploeg jongen van Mark gaat spelen.
De klantenkring van de winkel bestaat voor het grootste percentage uit duivenmelkers. Dat betekent dat duivenvoer en bijproducten voor duiven de meest verkochte producten zijn. Een bijproduct waar bijvoorbeeld vaak naar gevraagd wordt is de Multimix emmer van de Patagoon. Daarnaast verkoopt Mark vele soorten honden-, katten-, paarden-, schapen-, kippen-, varkens- en vogelvoer. Zelfs voor voer voor Alpaca’s kun je bij Mark terecht. Zijn klanten komen voornamelijk uit Drenthe, maar ook liefhebbers uit de provincie Groningen weten de weg naar Beilen te vinden. De winkel heeft een tijd lang als een soort ontmoetingspunt gefungeerd voor duivenliefhebbers uit de wijde omgeving. Dat is op een gegeven moment wat minder geworden, maar de laatste tijd komt dat wel weer wat terug. Elke maand komt een dierenarts in de winkel en kunnen de duivenliefhebbers uit de omgeving hun duiven laten inenten en mestonderzoek laten doen. Dat trekt ook wat duivenliefhebbers naar de zaak.
Een dierenspeciaalzaak is tegenwoordig weinig rendabel zegt Mark. De winstmarge op een zak duivenvoer schommelt tussen de één en twee euro, dus er moet heel wat duivenvoer verkocht worden om de zaak draaiende te houden. Op hondenvoer bijvoorbeeld zit een veel grotere winstmarge maar daar wordt veel minder van verkocht. Een nevenactiviteit is het bouwen van spoetnikken en rennen, maar nadat Mark enige tijd geleden een hartaanval heeft gehad, heeft hij niet veel energie meer voor dergelijke activiteiten. Mark; “Ik zou de winkel wel willen uitbreiden en mijn website nieuw leven willen inblazen, met mogelijk op termijn ook internetverkoop. Dan moet ik echter wel weer helemaal de oude worden qua energie. Aan de duivensport iets verdienen wordt steeds moeilijker, dus nevenactiviteiten zoals de verkoop van vuurwerk in de winter wordt wel steeds belangrijker. In het verleden heb ik ook meelwormen gekweekt, maar daar was ik dag en nacht mee bezig en dat zal nu gezien mijn lichamelijke gesteldheid niet meer lukken. Maar dat wil ik ook niet meer.“
1 Januari 2024
Ben Koster - Doetinchem / Postduivenvervoer-3
Op mijn vorige column over postduivenvervoer van september 2020, waarin ik de toenmalige convoyeur van afdeling 8, Egbert Pleijter aan het woord liet, ontving ik veel reacties en vragen. Deze reacties heb ik verwerkt in deze column, waarin de 74 jarige Ben Koster uit Doetinchem zijn verhaal doet, over zijn ervaringen als convoyeur bij afdeling 9. Ben is op zijn 7e jaar met postduiven met het postduivenvirus besmet door zijn buurman dhr. Polman. Jeugdleden bestonden in die tijd nog niet, dus werd zijn vader lid, die meteen ook een mooi hok van 4 x 2 meter voor zijn zoontje plaatste. Als jeugdlid werden er al mooie successen behaald met de duiven die hij van buurman Polman kreeg. Ben heeft in totaal 50 jaar met duiven gevlogen. Goede en minder goede jaren wisselden elkaar af, zoals dat bij de meeste liefhebbers het geval is. Veel succes is er geweest met duiven van Bertie Camphuis, Wal Zoontjens en Dick Postma. Een zeer mooie herinnering heeft Ben aan een vlucht vanuit Chateauroux waarop hij de 1e in de afdeling speelde met 13 minuten los vooruit. Maar uiteindelijk was de actieve duivensport niet meer te combineren met zijn werkzaamheden als convoyeur. Hij is gestopt nadat een vriend overleed die voor de duiven zorgde als Ben met de vrachtwagen op pad was.
Ben is altijd al geïnteresseerd geweest in het duivenvervoer. Het begon met een keertje uit interesse meegaan op de vrachtwagen. Dat beviel zo goed dat hij is blijven hangen en uiteindelijk convoyeur werd. Inmiddels is hij 25 jaar convoyeur bij afdeling 9. Dat bevalt hem erg goed. Ben; “Het vervoer in onze afdeling is goed geregeld. We hebben een vaste vervoerder die zeer betrokken is bij de duivensport. Chauffeurs en convoyeurs vormen een echte vriendengroep. Ook in de winter zien en spreken we elkaar. Alle convoyeurs hebben iets met duiven en zien het verzorgen van de duiven niet als werk. Maar ook de chauffeurs helpen graag mee met voeren. Door dit soort dingen samen te doen houden we elkaar scherp en voorkomen we fouten. Alles valt en staat met betrokkenheid bij de duiven. Heb je dat niet dan kun je beter niet mee gaan. Jaarlijks evalueren we het vliegseizoen, wat ging er goed, wat ging er fout en wat kan beter?”
Net als de eerste twee hoofdpersonen van deze serie is Ben ook zeer betrokken bij de duiven. Het is een geruststellende gedachte voor de liefhebbers dat zij hun duiven aan mensen als Ben kunnen toevertrouwen. Ze hebben een grote verantwoordelijkheid en dat beseft Ben terdege. “Als ik op pad ben met de duiven realiseer ik me heel goed dat de duiven afhankelijk van ons zijn. Het belang van de duiven staat bij mij en mijn collega’s dan ook altijd voorop. We realiseren ons dat een fout snel gemaakt is en daarom doen we veel samen zoals het voeren. Zo kun je elkaar controleren en er op toezien dat er bijvoorbeeld geen mand vergeten wordt. Water is ontzettend belangrijk. We hebben altijd voldoende water mee voor twee dagen. Wanneer de duiven langer in de mand zitten, moet er soms moet naar een tankstation worden gereden om water te tanken. Dat gaat tot nu toe altijd goed. Slechts één keer in al die jaren is het voorgekomen dat we zonder water kwamen te zitten. We hebben toen de brandweer ingeschakeld die met gillende sirenes aan kwam. Dat was een heel spektakel, maar de duiven hadden water!”
Afgelopen zomer las ik vooral op de sociale media veel berichten over het hitteprotocol. Hieruit maakte ik op dat naleving van dit protocol in sommige afdelingen nogal wat voeten in de aarde kan hebben. Ik vroeg Ben naar zijn ervaringen op hete dagen. Ben; “Ik denk dat het soms beter is om een extra wagen te laten rijden. Ook ben ik een voorstander van het water geven op de overlaadplaats bij zeer warm weer. Je ziet aan de duiven wel wanneer ze water nodig hebben. Daarop reageren wij meteen. Veel werk is het niet. Met een half uurtje hebben alle duiven water. Ik ben overigens een groot voorstander van regelgeving die in het belang van het welzijn van de duiven is. De komende jaren zal het vervoer nog verder verbeterd worden. Uit de vele metingen in de wagens zullen waarschijnlijk wel adviezen komen om het klimaat in de wagens nog verder te verbeteren. Ook mede gezien de aandacht van dierenwelzijnsorganisaties voor sporten met dieren is het belangrijk dat we in de duivensport onze zaakjes voor elkaar hebben. Wat meer controle van de NPO op de losplaatsen zou misschien ook niet verkeerd zijn.”
Ben snijdt met zijn opmerking over meer controle op de losplaatsen een punt aan dat ik op de sociale media afgelopen jaar ook veel voorbij heb zien komen. Mensen vragen zich af bij het zien van filmpjes van lossingen waarbij zaken misgaan, hoe dingen kunnen gebeuren als stoeltjes voor de auto’s terwijl de duiven gelost worden, auto’s die exact op het moment dat de deuren van de wagens opengaan voorbij rijden, lossingen nabij obstakels, enz. Ik vroeg Ben hoe hij hier tegenaan kijkt. “Het is erg moeilijk om goede losplaatsen te vinden. En niet alles is te voorkomen. Maar ook voor dit soort dingen geldt, dat wanneer de mensen die verantwoordelijk zijn voor de duiven, echt betrokken zijn bij de duiven, er veel van dit soort incidenten zullen worden voorkomen. Zelf heb ik ook wel dergelijke incidenten meegemaakt. Zo stonden we een keer in de Ardennen op een hele grote parkeerplaats, nabij een sporthal. Op de parkeerplaats stonden een aantal auto’s geparkeerd waarvan te verwachten viel dat de eigenaren deze op een zeker moment zouden ophalen. We hadden de vrachtwagens zo neergezet dat de kans zeer klein was dat er een auto langs zou rijden op het moment dat de duiven gelost werden. En zo hadden we nog een paar voorzorgsmaatregelen genomen. En toch gebeurde het dat precies op het moment van lossing een auto weg reed en de duiven deze auto moesten ontwijken. En een keer in Dax troffen we een zeer kleine losplaats aan waarbij het risico groot was dat er duiven tegen de hekken zouden vliegen. Door zakken aan de hekken te hangen hebben we kunnen voorkomen dat er duiven tegenaan zouden vliegen. Maar wat je ook doet en hoe goed je je best ook doet, er is altijd kritiek.”
Kritiek op lossingsverantwoordelijken en convoyeurs is een punt dat door Egbert Pleijter in de vorige column ook benoemd is. Hij voorzag dat als het aantal scheldpartijen en bedreigingen zou toenemen er op een gegeven moment niemand meer te vinden zal zijn die zo’n taak op zich wil nemen. Ik vroeg Ben hoe hij hier tegenaan kijkt. Ben; “Er is inderdaad nog wel eens kritiek op de chauffeurs en convoyeurs. Als er een keer wat misgaat dan heb je altijd gedonder en gezeur. Maar topliefhebbers hoor je nooit. Het zijn altijd de liefhebbers bij wie het wat minder gaat die je onheus bejegenen. Als de kritiek onterecht was kon ik daar in de beginjaren best moeite mee hebben. Maar inmiddels ben ik daar aardig immuun voor geworden. Bij ons in de afdeling valt het ook wel mee en het is dan voor ons ook geen enkel probleem om voldoende chauffeurs en convoyeurs te krijgen.”
In de twee eerdere columns werd ook aangegeven dat een gecertificeerde opleiding voor convoyeur wellicht zou kunnen zorgen voor vermindering van het aantal incidenten en een betere verzorging van de duiven onderweg. Volgens Ben zal dit weinig effect hebben. De oplossing volgens Ben is meer mensen met gevoel voor duiven op de wagens. Door de vergoeding te verhogen trek je waarschijnlijk wel de oudere duivenliefhebbers aan, met een niet al te riant pensioen, die dit als een mogelijkheid zien om hun pensioen aan te vullen, waarmee ze de alsmaar duurder wordende duivensport kunnen blijven betalen. Ben; “Ook de afdelingen die nu al blij zijn dat er iemand mee wil op de wagen zullen toch eisen moeten stellen aan de convoyeurs. Wel of geen opleiding behaald maakt volgens mij geen verschil. Zo’n diploma of certificaat kan immers ook behaald worden door iemand die geen gevoel voor duiven heeft.”
Tot slot vroeg ik Ben naar zijn meest mooie ervaring en zijn minst mooie ervaring als convoyeur; “De mooiste ervaring was mijn eerste keer mee op de vrachtwagen. Mijn meest vervelende ervaring heeft te maken met een vlucht uit Albi die afgelast werd vanwege het weer. We waren van dinsdag tot en met dinsdag (dus acht dagen lang) in de weer met de duiven geweest. Hierbij was één nacht met noodweer waarbij we in de onderbroek tijdens onweer en zware regen bezig waren geweest om de manden droog te houden. Dan kom je uitgeput aan bij een vereniging om de duiven terug te brengen en wordt je uitgescholden vanwege een paar manden die we niet helemaal droog hadden kunnen houden. We hadden er echt alles aan gedaan wat binnen ons vermogen lag om de boel droog te houden. Op zo’n moment jezelf beheersen dat valt niet mee!”
Tot zover Ben Koster over zijn ervaringen als convoyeur.